1. TEKST
1.1 Het antropoceen
11664 woorden, leestijd: 46 minuten
De catastrofe
Onze samenleving staat momenteel voor vele uitdagingen. We leven in tijden van ontwrichtende technologische, economische, ecologische en sociale veranderingen.[1] De opwarming van de aarde versnelt, grondstoffen en voedsel worden schaars, oceanen verzuren, het water stijgt. Soorten sterven in een razendsnel tempo uit, invasieve soorten verstoren de lokale biodiversiteit en rukken alsmaar meer op.[2] Oerbossen worden nog steeds in versneld tempo neergehaald en verbrand, milieuverontreiniging zorgt wereldwijd voor een steeds grotere verstoring van ons leefmilieu, natuurrampen komen steeds frequenter voor en er is sprake van een steeds verder groeiende sociale ongelijkheid die aanzetten tot massamigratie en gewapende conflicten.[3]
Met deze problemen worden we als mensheid haast dagelijks geconfronteerd, en ze lijken alleen maar groter, oncontroleerbaarder, angstaanjagender en dodelijker te worden. Meer en meer mensen ondervinden de ernstige gevolgen en pijnlijke consequenties en confrontaties die de klimaatopwarming met zich meebrengt. Alleen al in de laatste twee maanden van dit jaar, juni en juli 2021, hebben er wereldwijd al meer dan 80 rampen plaatsgevonden, met meer dan honderden slachtoffers als gevolg.[4] De steeds rijker-wordende zichzelf verrijkende rijken der aarde zijn al bezig met de voorbereidingen om het stuurloze space-ship Earth te ontvluchten in hun zelf gefinancierde ruimtecapsules, of graven zich in, in stevige bunkers.[5]
We lijken als het ware rechtstreeks af te stevenen op een serie van catastrofes, die met een onafwendbaar cascade-effect aanleiding kunnen geven tot de moeder van alle menselijke catastrofes: de extinctie van de mensheid en de totale verwoesting van onze habitat. Ondanks alle goede bedoelingen van schreeuwende actievoerders, kale kakelende politici, paniekerige natuurbeschermers, plichtsbewuste burgers, in het groen verpakte industriëlen, tot-de-natuur-bekeerde kunstenaars, gedesoriënteerde gidsen, gedreven wetenschappers, en tot wanhoop gedreven schrijvers ten spijt, lijken we als samenleving de handrem nog niet te hebben gevonden -als die er is- om onze catastrofale impact op onze planeet te vertragen.
We worden overspoeld door een grote hoeveelheid van waardevolle wetenschappelijke en filosofische inzichten, tonnen data, en harde bewijzen dat er iets ernstig loos is. Toch blijven we haast onbeschaamd tonnen C02 de atmosfeer inpompen, blijven we blinkende rommel voor onze pleziertjes produceren, verschepen, consumeren en weer wegwerpen. Ondanks de groene technologieën heeft onze samenleving nog steeds een groter wordende, niet te stillen energiehonger, waarbij alleen al de digitale ontginning van crypto-munten momenteel meer energie verbruikt dan heel Nederland.[6] Van deze aanhoudende staat van intense cognitieve dissonantie zou je zomaar van in een eco-depressie kunnen belanden, wat je gelukkig tegenwoordig dan -wel- kan oplossen met een bezoekje aan de klimaatpsycholoog en een doosje antidepressiva.[7]
Om het met de woorden van ons zoontje -toen 5 jaar- samen te vatten: ‘Ik leef niet in zo’n fijne tijd’. Hoewel hij als kind in West-Europa werkelijk niets te kort komt -dan wat extra tijd van zijn papa, die zich nu in zijn schrijfkamer opsluit - kon hij als vijfjarige knaap de ernst van de klimaatopwarming, plasticvervuiling en de coronapandemie al inschatten en begrijpen dat de impact van deze problematieken erg groot zou kunnen zijn voor zijn toekomst, en die van zijn kinderen later. Waarom zijn er nog geen boeken of handleidingen te vinden over kinderen opvoeden ten tijde van een naderende catastrofe?
Hoe we als samenleving leren omgaan met aankomende catastrofes, en of we deze kunnen vermijden zal cruciaal zijn om als soort en maatschappij te kunnen overleven. Dat er hoogdringend iets moet veranderen aan onze westerse levensstijl en onze aangeleerde visie op natuur-cultuur staat vast. Alleen weten we nog niet hoe en hoeveel tijd er nog rest, maar niets doen is alvast geen optie.
We bevinden ons op dit moment in het antropoceen oftewel het tijdperk van de mens. Een nieuw geologisch tijdperk, waarin de mens een zo grote invloed uitoefent op de aarde dat de natuurlijke werking van de aardste ecosystemen in het gedrang komen. We zijn als soort in enkele decennia één van de grootste geologische krachten geworden op deze planeet. We beïnvloeden het klimaat, de atmosfeer, geologie en biodiversiteit bewust en onbewust, maar de gevolgen van ons menselijke handelen op onze planeet zijn niet meer volledig in te schatten en de effecten zijn dikwijls onomkeerbaar en angstaanjagend.
Het antropoceen als kritisch moment
In 2002 benoemde de Nederlandse atmosferisch chemicus Paul Crutzen de periode waarin wij leven het antropoceen. Hoewel er in de wetenschappen nog steeds hevig heen en weer wordt gediscussieerd over de naam, start en definitie van dit tijdperk staat het vast dat we als mens systemen hebben gecreëerd die ons naar deze haast uitzichtloze en penibele situatie hebben geleid.[8]
Sommige academici verwijzen naar de opkomst van de landbouw, de agri-logistiek,[9] de imaginaire kloof tussen natuur en cultuur, het kapitalisme en de Industriële Revolutie waarbij de mechanisatie van de arbeid via stoommachines of kolen aangedreven machines in de tweede helft van de 18de eeuw het landschap massaal vertekenden, tot aan de door Henri Ford in 1908 geïntroduceerde fabricage aan de lopende band. Anderen willen de zogenaamde golden spike vastpinnen bij de geboorte van de atoombom in 1945, en de vele bovengrondse atoomproeven waarbij het radioactieve isotoop plutonium-239 of koolstof-14 over de hele wereld werd verspreid.
Nog anderen willen de spike verplaatsen naar de jaren ’50 waarbij er een grote acceleratie plaatsvond in het produceren, consumeren en bevolkingsgroei. Hoewel er nog geen consensus is te vinden in het exacte begin, hebben allen een beslissende rol hebben gespeeld. Met de opkomst van de verwerkende industrie, gericht op een constante cash flow, stijgende BNP's, en een doorgedreven digitalisatie en automatisatie is onze identiteit als westerse mens steeds verder vervreemd geraakt van onze natuurlijke oorsprong.[10]
Proberen deze kloof te dichten zal een noodzakelijke, en grote uitdaging zijn voor de wetenschappen, de kunsten en de samenleving als geheel.[11] We kunnen als samenleving blijven discussiëren over de exacte startdatum, woordkeuze en definitie, maar waar we wel zeker van zijn is dat we ertegen moeten ageren of het beëindigen zoals Lieven De Cauter het omschrijft in zijn boek Ending the Anthropocene, Essays on Activism in the Age of Collapse (2020).[12]
Op Campbell Island, een onbewoond en afgelegen sub-antarctisch eiland, staat de eenzaamste boom ter wereld volgens de Italiaanse bioloog Stefano Mancuso. Het is een honderdjarige Sitkaspar of Picea sitchensis, en de dichtstbijzijnde boom bevindt zich 220km verder. Aangezien bomen sociale wezens zijn, en nood hebben aan sociale contacten met soortgenoten, kunnen we hem zeker als eenzaam bestempelen. [13]
Hij staat als absolute recordhouder van eenzaamheid zelfs vermeldt in The Guinnes book of Records.[14] Wij mensen, houden van records.
Volgens Mancuso werd Campbell Island door zijn afgelegen ligging pas ontdekt in 1810, en door zijn gure klimaat heeft er zich geen permanente menselijke gemeenschap kunnen vestigen.[15] De zon schijnt er maar één uur per dag, de gemiddelde temperatuur bedraagt slechts 7 graden en de wind giert er vaak met een snelheid van 100km per uur over het eiland. Ondanks het feit dat het eiland te onherbergzaam is voor menselijke bewoning, heeft de mens er toch zijn sporen nagelaten. De zeehondenpopulatie werd bijvoorbeeld al in 1815 uitgeroeid en rond 1900 werden er op het eiland, dat tot de overzeese Britse kolonies behoorde, een honderdtal sparren geplant in opdracht van de Britse gouverneur Lord Ranfurly. Wat ben je immers met een onherbergzaam eiland, waar enkel mossen, grasachtigen en lage struiken groeien in je kolonisatieportefeuille. De sparren zouden dan kunnen dienen als houtproductie, en op deze manier kon het waardeloze stuk eiland dan toch nog enigszins productief worden. De sparren konden echter het gure klimaat niet overleven, en ze stierven al binnen het jaar een ontheemde dood, ver van hun natuurlijke habitat. Allen, buiten één.
Eén spar, ondertussen de meest geïsoleerde boom ter wereld, bleef echter overeind staan en trotseerde de koude Arctische poolwinden en het gebrek aan zon meer dan honderd jaar lang met bravoure. Oude bomen kunnen ons veel vertellen over de geschiedenis van onze aarde en zijn daarmee werkelijke chroniqueurs van belangrijke gebeurtenissen. Door de samenstellingen van concentrische jaarringen te onderzoeken, komen wetenschappers veel te weten over het verleden en daarmee kan deze eenzame boom van Campbell Island, de eenzaamste ter wereld, een belangrijke getuige zijn in het toewijzen van een mogelijke officiële startdatum van het antropoceen.[16]
Onderzoekers troffen immers, in het hout van deze geïsoleerde boom, een duidelijke piek van het radioactieve koolstof-14 aan. Deze piek is afkomstig van de vele kernproeven, en ontploffingen die plaatsvonden op het Noordelijke halfrond. De aanwezigheid van deze isotopen in een boom die op de meest verre plek van de radioactieve bron groeide, is een bewijs van de wereldwijde omvang van het menselijke ingrijpen. Volgens onderzoeker Chris Turney geeft het ons een duidelijk globaal signaal voor het nieuwe menselijke tijdperk. Zelfs binnen 50.000 jaar zullen deze radioactieve koolstof-14 sporen immers nog te vinden zijn in de houtlagen op onze wereld, en kunnen dan nog steeds dienstdoen als een obscure marker van het antropocene startpunt. Het vormt tevens het bewijs dat geen enkele plek op aarde nog niet besmet is door ons menselijke parasitaire handelen.
Ook op het Noordelijke halfrond, en dus ook in België, zijn deze pieken van de koolstofisotopen te vinden in de houtstructuur van onze bomen, die de marker door middel van fotosynthese vastlegden. Oppenheimer en zijn team deden enkel hun job toen ze de Atoombom creëerden en zo ongewild ook de marker om de mogelijke start van het Antropoceen aan te geven. De boom is in dit verhaal slechts de eenzame en onverstoorbare chroniqueur van het relaas. De correspondent.
Ondertussen maakt 1945 het meeste kans om als de golden spike te worden bestempeld waarbij de ontwikkeling van kernbommen en het gebruik van atoomenergie als marker wordt gehanteerd. De filosoof en eco-criticus Timothy Morton vindt het een erg verbazend idee dat we een zo afgelijnde periode kunnen geven als start van een geologisch tijdperk die zich normaal over miljoenen jaren kunnen uitstrekken.[17] Niet alleen over de start van het antropoceen werd en wordt nog steeds hevig gediscussieerd, ook over de naam en het concept wordt nog stevig gebakkeleid waarbij verschillende disciplines er andere benaderingen en definities aan dit tijdperk toewijzen. Jason Moore lanceerde de term capitalocene waarbij hij het systeem van het kapitalisme aanwijst als voornaamste oorzaak voor het ontstaan van deze penibele situatie waarin we zijn terechtgekomen.[18] Donna Harraway spreekt dan weer over het neologisme Chtulucene en Anna Tsing heeft het over Plantationocene.[19]
Los van dit theoretische discours zouden we echter bang moeten zijn voor de gevolgen en de bevreemding van klimaatverandering en het antropoceen schrijft Timothy Morton in zijn boek Dark Ecology (2016).[20] Een onmiddellijke en pragmatische oplossing voor de problematiek kan ook hij niet geven, enkel belangrijke puzzelstukjes om de problematiek via andere wegen te benaderen, te herdenken en vanuit de duisternis van de wanhoop en onzekerheid op zoek te gaan naar nieuwe verhoudingen tussen onszelf en onze habitat, waar we een onlosmakelijk deel van zijn.
We zouden als één team, op de barricaden moeten staan om op te roepen tot structurele actie om de onvoorziene gevolgen van de vernietiging van ecosystemen, massale uitbreiding en groeiende sociale ongelijkheid te beperken. Maar al te vaak klikken we als samenleving echter weg van deze problematiek en blijven we ons comfortabele leven leiden alsof er niets aan de hand lijkt te zijn. Toch voelen we de gevolgen die het antropoceen met zich meebrengt steeds harder als samenleving. We blijken als menselijke soort niet immuun voor de gevolgen van de ons veroorzaakte klimaatopwarming, vervuiling en andere problematieken die onlosmakelijk aan ons handelen en systeemdenken te wijten zijn.
De nederlaag van natuur vormde een pyrrusoverwinning, waarbij we moeten erkennen dat ons hiërarchische antropocentrische denken en handelen, dat leidde tot het antropoceen in feite zelfvernietigend was.[21]
Hoewel de talloze pogingen om de handrem aan te trekken tot nu toe nog niet het gewenste effect lijken te hebben, mogen we niet versagen, en in het doemdenken te verstarren. We dienen we met zijn allen te blijven zoeken naar nieuwe manieren om het tij misschien te kunnen keren.[22] We bevinden ons momenteel in een voor ons nog niet gekende, onzekere situatie, waarbij we ons als mens opnieuw zullen moeten leren oriënteren, verbinden, samenwerken en solidair zijn met mensen en niet-mensen. We spreken dus niet meer van een samenleving tussen mensen maar van een samenleving+, waarin alle actoren die zich in onze ecologie bevinden zijn vervat.[23]
De tegenstelling die inherent aan het concept van het antropoceen is verbonden, is dat we enerzijds als mens in slechts enkele generaties zo dominant zijn geworden op onze planeet dat we haar, en alle actoren samen in een oogwenk volledig kunnen vernielen door een ongecontroleerde splitsing van atomen. We bepalen als soort welke gewassen waar mogen groeien, en welke niet. We kweken dieren naar onze behoeften, we zijn de oorzaak, en getuige van een massale extinctie van plant- en diersoorten. We vervuilen onze habitat met synthetische en chemische stoffen, extraheren fossiele brandstoffen om onze energieverslindende machines te voeden en vinden materialen uit die over duizenden jaren er nog zullen rondslingeren in de habitat van andere soorten. We vliegen in enkele uren de wereld rond, plannen ruimtereizen naar Mars en zijn als mens tot ongelooflijk knappe dingen in staat. Anderzijds moeten we toegeven dat we voorlopig nog geen antwoord kunnen bieden om de schadelijke neveneffecten van ons menselijk handelen in te schatten of te verminderen. Deze paradox maakt het concept antropoceen zo moeilijk te begrijpen, te overzien of om er een antwoord, al dan niet artistiek, op te kunnen vinden.
Morton geeft een mogelijke verklaring waarom het zo moeilijk is om tegen het antropoceen te ageren. Hij noemt klimaatopwarming en het antropoceen ‘hyperobjecten’.[24] Een hyperobject is een zo groot fenomeen dat het, door ons, haast niet te overzien is. Je kan er deeltjes of elementen van onderzoeken, maar het geheel is niet te bevatten. We zitten er middenin, en kunnen niet vanop een veilige afstand het probleem analyseren omdat we ook rechtstreeks deel zijn van de problematiek. We zijn het probleem, we zitten er middenin.
De mist die het hyperobject omhult, de ondoorzichtigheid en de onmogelijkheid om de gevolgen volledig te overzien maakt het antropoceen en de klimaatopwarming vatbaar voor foute veronderstellingen en valse beloften, waardoor het maatschappelijke debat blijft polariseren.
Adrift again 2000 Man
You lost your maps, you lost the plans
Did you hear them yell
‘Land, damn it land?’
You say you can't
Well I hope you can
I hope you can
How's it goin' 2000 Man?
Welcome back to solid ground my friend
I heard all your controls were jammed
Well it's just nice to have you back again
But I guess they still don't understand
And they can never understand
And they said go find 2000 Man
And they said tell him we've got new plans
But instead I'm here to tell you, friend
I believe they want you to give in
Are you givin' in 2000 Man?
(Did you love this world
And did this world not love you?)
Givin' in 2000 Man?
(Did you love this world
And did this world not love you?)
Are you givin' in 2000 Man?
Are you givin' in 2000 Man?
Are you givin' in 2000 Man?
Don't give in 2000 Man
He’s Simple, He's Dumb, He's the Pilot, Grandaddy
Morton geeft een mogelijke verklaring waarom het zo moeilijk is om tegen het antropoceen te ageren. Hij noemt klimaatopwarming en het antropoceen ‘hyperobjecten’.[25] Een hyperobject is een zo groot fenomeen dat het, door ons, haast niet te overzien is. Je kan er deeltjes of elementen van onderzoeken, maar het geheel is niet te bevatten. We zitten er middenin, en kunnen niet vanop een veilige afstand het probleem analyseren omdat we ook rechtstreeks deel zijn van de problematiek. We zijn het probleem, we zitten er middenin. De mist die het hyperobject omhult, de ondoorzichtigheid en de onmogelijkheid om de gevolgen volledig te overzien maakt het antropoceen en de klimaatopwarming vatbaar voor foute veronderstellingen en valse beloften, waardoor het maatschappelijke debat blijft polariseren.
Morton schrijft de onmogelijkheid, tot het volledig kunnen bevatten en visualiseren van het antropoceen, ook toe aan het feit dat de problematiek zich over verschillende tijdschalen heen strekt. De tijdschalen waarin het antropoceen handelt, zijn vele malen groter en complexer dan die van een mens.[26] Het is moeilijk om de gevolgen van ons menselijk handelen in te schatten over een periode die verder reikt dan wij. De gevolgen van ons menselijke handelen zijn dikwijls pas met veel vertraging merkbaar, en we worden ons er pas laat van bewust, maar hopelijk nog niet te laat.
De gevolgen van de klimaatopwarming of vervuiling zijn meestal niet onmiddellijk voelbaar, maar laten zich met een vertraging, die menselijke generaties overtreft, pas voelen. Als we het antropoceen willen proberen te begrijpen kunnen we dus niet om het begrip tijd heen. Van de oude Grieken erfden we enkele interessante tijdsbegrippen die we kunnen hanteren als handvaten om het hyperobject, dat het antropoceen is, proberen te bevatten. Deze tijdsbegrippen zijn afgeleid van Oud-Griekse mythologische foden, maar nog steeds bruikbaar en relevant als theoretisch concept en begrip van tijd. En misschien wel net omwille van het feit dat we als mens in het antropoceen ons zelf tot halfgoden hebben benoemd.[27]
Het meest vertrouwd met het verschijnsel tijd zijn we in de westerse wereld met Chronos, een concept dat afgeleid is van de god Chronos, die zijn eigen zonen verorberde uit angst door hen te worden omvergeworpen. Chronos is voor ons al wat de klok slaat, ze werkt lineair chronologisch logisch en staat voor het exacte denken en handelen binnen de afgebakende agri-logistieke ruimte. Het is de tijd die we gebruiken om onze samenleving te organiseren, om te meten en te kunnen fragmenteren. Het is de tijd van de openings- en sluitingsuren, de tijd dat je werk begint, je zoon moet afhalen van school. De tijd van het instituut of elke wielerwedstrijd.[28]
Het is een objectieve maat van de dingen die elkaar blijven opvolgen, elke seconde, elk uur, dag of eeuw. Het is een mooi voorbeeld van een imaginaire orde, die ons leven tot op de seconde bepaalt, zonder dat er vragen over worden gesteld. Onze lente start in de chronologische tijdruimte exact op 21 maart. Alles gaat voorbij, maar is gelukkig meetbaar. Chronos staat voor de meetbare tijd, voor de golden spike die het exacte moment moet aangeven dat het antropoceen begint. Hoewel we al lang weten dat het antropoceen een veel langere aanloop en invloed heeft uitgeoefend op onze planeet, vandaar de vele discussies in de literatuur, is het streven naar de exacte datum een verafgoding aan Chronos. Door enkel over tijd te denken volgens de principes van Chronos, is het haast onmogelijk om het antropoceen en de hieraan verbonden consequenties te begrijpen. Het is echter vijf voor twaalf.
De tweede interessante tijdsgod of tijdsinterpretatie die we kunnen vinden bij de Oude-Grieken is Aion, of naar het Nederlands vertaald Eon. Aion staat voor deep-time oftewel een extreem lange tijdsperiode. Denken in de geologische terminologie van Aion, betekent denken in periodes van miljoenen of miljarden jaren tot je ervan gaat duizelen.[29] Binnen de geologie vormen de Eonen de grootste onderverdelingen op de tijdschaal.
De tijd vanaf het ontstaan van de aarde tot het heden wordt in de geologie onderverdeeld in drie Eonen: het Fanerozoïcum (vanaf het heden tot het Cambrium), Proterozoïcum (tussen 2500 -en 542 miljard jaar geleden) en het Archeïcum (+/- tussen 4500 en 2500 Miljard jaar geleden). Denken in Eonen betekent dus afdalen naar een tijd waarin onze planeet ontstond, toen er nog geen sprake was van leven of zuurstof. In het licht van deze tijdschaal is de periode waarin de mens op de aarde rondloopt onooglijk petieterig en lijken we als soort volledig verwaarloosbaar of ridicuul te zijn.
Het zou een prima denkoefening kunnen zijn om eens te staren in de duizelingwekkende diepte van deze tijdruimte om van ons antropocentrisch voetstuk te vallen. Toch biedt dit denken geen hapklare brok om tegen het antropoceen te ageren, omdat dit standpunt tegelijkertijd ook afstand schept en ons verantwoordelijkheidsgevoel -als dat er is- ten opzichte van onze planeet kan laten wegkwijnen.[30] Veel gehoorde tegenargumenten die gebruikt worden om de klimaatopwarming te ontkennen vinden hun oorsprong juist in deze afstandelijkheid van denken en zorg voor onze habitat. Klimaatschommelingen waren er immers altijd, extincties komen en gaan waarbij elke extinctie de poorten openden voor nieuwe soorten. Het uitsterven van de dinosaurussen kwam de zoogdieren ten goede, en uiteindelijk van ons. Waarom moeten we ons dan verzetten tegen iets wat misschien wel een natuurlijk proces is? Extinctie is immers van alle tijden.[31] Toch mogen we, als soort, niet in deze val van de vanzelfsprekendheid en easy thinking trappen.[32] De zesde extinctie, door wetenschappers gekoppeld aan ons handelen vanuit het agri-logistieke denken in het antropoceen, is een feit.[33]
Ze wordt niet veroorzaakt door een meteoriet, vulkaanuitbarstingen of andere externe factoren. Deze extinctie, komt uit onszelf, net zoals de klimaatopwarming en de vergiftiging van onze habitat vanuit onszelf ontstaat. Als we staren in de diepte van Eonen, krijgen we ook een gefragmenteerd spiegelbeeld van onze evolutie te zien, met alle bouwstenen die ons, tot ons hebben gemaakt. Deze houding van kijken in de diepte opent wel perspectieven om tegen het antropoceen te ageren. Het geheel is immers minder dan de delen, alles wat we zien in die gigantische tijdruimte is wat we zijn en waaruit we zijn opgebouwd. We zien het ontstaan van de aarde, het eerste leven, de cyanobacteriën die voor het eerst op grote schaal zuurstof produceerden, planten, insecten, reptielen, zoogdieren en tenslotte onszelf, die in een fractie van de hele geologische tijdlijn, in een event, één van de grootste geologische krachten op de planeet is geworden.
Misschien moet we op een andere manier naar de evolutietheorie kijken om onszelf beter te begrijpen. We zijn niet alleen die, in de tijd uitgestrekte evolutie van al deze gradaties, van bacterie, naar mens. In plaats van de stappen van de volledige evolutie van niet levend ding, naar bacterie, naar mens chronologisch achter elkaar in een tijdlijn te plaatsen, kunnen we misschien beter al deze silhouetten op elkaar stapelen en in onszelf projecteren. We zijn immers deels mens, deels bacterie, deels plant, deels reptiel, deels dier, deels dood en deels levend. Met andere woorden, we zijn zelf een verzameling van al deze evoluties en we dragen allemaal een stukje van deze soorten in ons mee. We zijn meer niet-mens dan mens en daardoor wellicht een vreemde vreemdeling voor onszelf.[34]
We delen immers dezelfde bouwstenen en DNA. Als we naar onszelf in de spiegel kijken, kunnen we deze restanten van andere soorten nog terugzien. In onze ogen bevindt zich, in de ooghoek nog een stukje van ons derde ooglid, zoals deze voorkomt bij reptielen om de oogleden vochtig te houden: de plica semilunaris. De resten van onze staart, die doorheen de tijd verschrompeld is, tot een stukje staartbeen is nog zo’n mooi voorbeeld. Of het feit dat ons dagelijkse handelen bij angsten nog steeds geregeld worden door een overblijfsel van een reptielenbrein, waar sociale media, big-tech companies en populistische politici graag gebruik van maken.[35] We zijn met andere woorden, nooit losgekomen van andere wezens. We delen stukjes van hen allemaal. We zijn een ecologisch wezen.[36] Als je kind nog eens de aap uithangt, weet je waarvan het komt. De appel valt immers niet ver van de boom.
Hoewel Aion in eerst instantie vooral afstand oproept is het concept tegelijkertijd erg dichtbij. Niet alleen in jezelf, maar ook overal rond je. Als ik met ons zoontje wandel over onze favoriete terril van Winterslag, een oude mijnsite in Genk, wandelen we samen niet alleen in het nu, maar ook in een woud dat miljoenen jaren geleden zich op deze plek bevond ten tijde van het Carboon tijdperk. De bewijzen hiervan liggen, in de vorm van de vele fossielen, letterlijk aan de oppervlakte. De fossielen werpen een rijke visuele blik naar een verleden, waarin er nog geen sprake was van een menselijke verschijning. Deze beelden die op natuurlijke wijze miljoenen jaren geleden zijn ontstaan hebben me altijd gefascineerd omdat ze zonder aanraking van een camera, of een menselijke blik toch een zeldzaam perspectief bieden op iets wat we niet zouden kunnen zien. In die zin, zijn fossielen een niet-menselijke afdruk, en een niet-menselijke vorm van communicatie. Het is nu aan ons, om deze afdrukken en visuele tekens te bekijken, ervan te leren en ze betekenis te geven. Mijn eerste fossiel van een varen van miljoenen jaren geleden kreeg ik van mijn nonkel die toen nog in de lokale steenkoolmijnen werkte op een diepte van ruim een kilometer onder de grond.
Met een ongelooflijk technisch vernuft slaagden de mijnwerkers erin om de steenkoollagen die op meer dan 1000m diepte lagen te ontginnen, en naar boven te halen. Het gesteente werd gewassen en gezuiverd in grote industriële wasinstallaties met zouten en andere vervuilende stoffen, die zelfs decennia na de sluiting van de mijnindustrie, nog steeds te vinden zijn in het landschap. Getuige hiervan is het koolplantje dat ik in het project ‘mijnKOOL’ plantte op de restgronden van de mijn van Waterschei en veruit het grootste aandeel van vervuilende stoffen zoals arsenicum, aluminium, cadmium en chroom bevatte van alle geplante stalen. Deze analyse van het koolplantje werd uitgevoerd door prof. Ann Cuypers van de UHasselt. De schoongemaakte steenkool werd daarna gebruikt om warmte en energie op te wekken. Het vervuilde steenafval dat te weinig steenkool bevatte werd daarna op een hoop gegooid, die maar bleef groeien in hoogte en grootte. Op deze manier zijn deze hopen nog steeds bakens van het antropoceen.
De top van de afvalberg van Winterslag ligt op een hoogte van 163m en torent als een monument van het antropoceen boven het landschap uit. In de jaren 2000 is deze zwarte afvalhoop opnieuw gedeeltelijk afgegraven om het restgesteente opnieuw te wassen en er de resterende steenkool uit te ontginnen. Er liggen niet alleen fossielen of gesteenten van miljoenen jaar geleden, maar ook nieuwgevormde gesteenten als dubbele verwijzing naar het industriële tijdperk. Deze slakken, zij ontstaan bij het verbranden van steenkool in de energiecentrales of hoogovens. De slakken bestaan uit de reststoffen die niet verbrand zijn, en zo nieuw stollingsgesteente vormen met een vorm die erg doet denken aan vulkanisch gesteente door hun glazige, glanzende met gaten doorboorde zwarte structuur. Deze sinistere sintels waren, net als enkele gevonden fossielen te zien als een verzameling in de expo ‘The Sustainist Gaze’ te Z33. Het lijken wel sculpturen, haast te mooi om te fotograferen.
Als ik me tijdens de middagpauze, tussen het lesgeven en het vergaderen door, even naar buiten wurm en de terril van Winterslag opwandel die langs onze mooie campus ligt, bevind ik me ineens letterlijk in compleet andere tijdschalen en staar ik rechtstreeks in de afgrond van de tijdschalen. Ik hoef je niet te vertellen hoe relativerend dit kan werken om even te kunnen ontsnappen aan de eisen van de god Chronos tussen 12u30 en 13u30 om even met Aion bij te kletsen, en ondertussen te speuren naar afbeeldingen van miljoenen jaren geleden.
De terril van Winterslag is nog steeds in industrieel privé-bezit en daarom nog niet openbaar toegankelijk, maar ze wordt door de inwoners van de stad al langer tot de commons gerekend. Het is een zone tussen natuur, cultuur en industrie in, een plek om tot rust te komen en ongegeneerd in de diepte te staren en tussen de tijdzones te wandelen. Ondanks de zwaar-industriële achtergrond is de natuur op de terril aan het herleven en groeien en vormt het een specifiek ecosysteem in de regio door de zoutminnende planten zoals de Duindoorn met haar vitamine-C rijke bessen en de vrij zeldzame Gaspeldoorn, waarvan de gele bloemen ook uitstekend geschikt zijn als kleurpigment.
Denken volgens Aion betekent echter niet enkel het staren naar de abyss van het verleden, maar ook de omgekeerde beweging zit erin vervat.[37] Staren in de abyss naar de toekomst is haast even duizelingwekkend. Volgens Gilles Deleuze vinden we hier de tegenstelling tussen Chronos en Aion terug:
‘Chronos is the present which alone exists. It makes of the past and future its two oriented dimensions, so that one goes always from the past to the future-but only to the degree that presents follow one another inside partial worlds or partial systems. Aion is the past-future, which in an infinite subdivision of the abstract moment endlessly decomposes itself in both directions at once and forever sidesteps the present’.[38]
Gilles Deleuze, The Logic of Sense, 1990
Aion refereert in de Griekse mythologie naar de eeuwigheid en het noodlot waaraan niet te ontsnappen valt, zoals de doodstrijd van onze zon over vijf miljard jaar.[39] Volgens de wetenschappers in het artikel dat ook verscheen in Nature Astronomy is de doodstrijd van een ster één van de mooiste fenomenen in het heelal om te kunnen aanschouwen. De doodstrijd van onze ster zal in verschillende zonnestelsels te zien kunnen zijn. Maar door wie?
Het derde Griekse begrip over tijd, is Kaïros. Kaïros staat symbool voor het kritische moment, het event, le moment décicif. Dit tijdsbegrip handelt over grote gebeurtenissen die een verandering of nood aan verandering impliceren, in een stroom van andere gebeurtenissen. Het antropoceen kan in die zin worden opgevat als een event binnen de onmetelijke tijd van Aion, en het zijn wij -als mens- die deze apocalyptische gebeurtenis hebben veroorzaakt. We zijn -als soort- de oorzaak van een massale extinctie, van klimaatopwarming, en verantwoordelijk voor het lijden van mensen en niet-mensen door ons onbaatzuchtige en ondoordachte handelen vanuit de agri-logistieke gedachte.
De urgentie groeit om iets aan deze crisissituatie te doen. Het beslissende moment om het antropoceen te laten eindigen komt dichterbij, of de gevolgen worden onomkeerbaar waardoor we in een apocalyptisch toekomstbeeld voor mensen en niet-mensen dreigen te terechtkomen, waarbij het lijden zal blijven toenemen als we geen actie ondernemen. We zijn door het antropoceen in een ecologische en culturele crisis terechtgekomen, maar ook hier kunnen we leren van de oude Grieken. Het woord crisis, heeft in onze samenleving een negatieve betekenis, maar de oorspronkelijke betekenis is eigenlijk een nieuw begin of keerpunt. Laten we hier hoop uit putten.
Volgens de chronologische tijd, is het vijf na twaalf om te handelen. We kunnen de klok niet terugdraaien en de extinctie of klimaatopwarming omkeren. We zijn met andere woorden te laat voor onze daden uit het verleden uit te wissen. Aion bezorgt ons dan weer kopzorgen over de onmetelijke tijd- en ruimte schalen waar we als soort haast irrelevant lijken te zijn. Het heelal geeft immers geen moer om ons als soort of individu. Maar we kunnen wel hoop putten door het antropoceen volgens Kairos te ontleden en als een event te beschouwen.[40] Het betekent immers dat we het antropoceen kunnen zien als een cruciaal, kritisch punt, waar we ons denken en handelen kunnen/moeten veranderen. Het is het uitgestrekte, maar ook intense moment dat de kansen in het spel kunnen keren. Er is een mogelijkheid op zowel een naderende verlossing als apocalyps.[41] Alles daartussen gaat natuurlijk ook, afhankelijk van welke keuzes we zullen maken.
Het interessante aan Kaïros is dat het nog een andere soort tijd impliceert. Als Chronos staat voor chronologie en structuur, dan staat Kaïros voor de droom, de liefde en creativiteit. Het is de tijd, waarin je jezelf kan verliezen in het spel en de chronologische tijd uit het oog verliest. De liefde overvalt je, het is een moment dat ingrijpt in de dagelijkse gewoontes en je leven overhoop gooit. Net zo gebeurt het met nieuwe ideeën die je denken verstoren en nieuwe manieren van zien en zijninitiëren.[42] Deze intrinsieke onrust en openheid hebben we nodig om ons uit het antropocene denken te kunnen los maken. Laten we deze opgewekte onrust van het beslissende moment, en de hernieuwde -coup de foudre- voor onze planeet gebruiken als start voor een hernieuwde, meer duurzame, onzekere en speelse relatie met onze habitat en alle inwoners. Liefde en verliefdheid zijn immers net als het antropoceen hyperobjecten voor ons.
Ongemakkelijke inzichten
We bevinden ons nu, als soort, dus op een cruciaal en kritisch punt waar we moeten toegeven dat we onze dominante en antropocentrische positie moeten verlaten en rekening moeten houden met de aardse agenda. Deze herziening, waar we onszelf solidair zullen moeten opstellen ten opzichte van andere wezens en planten om deze periode te kunnen overleven als soort doet pijn.[43] We moeten hen terug een handelingsvermogen toekennen en zichtbaar maken in onze samenleving+. Dit betekent hen ook een politieke status te geven als we nieuwe statuten moeten toekennen over het verdelen van het vruchtgebruik van onze planeet. We vallen van onze dominante positie af en moeten vanop een nederiger perspectief naar de wereld kijken, leven en samenleven. Dat is een serieuze krenking van ons antropocentrische ego.[44] Voortschrijdend inzicht is een pijnlijk proces, want het legt eerdere denkfouten bloot, maar het is niet zo erg als de klap die volgt op het stilstaan of het ontkennen van wat er gaande is. Voorstanders van de Degrowth-beweging en de club van Rome, dringen al geruime tijd aan op een geleidelijke overgang naar een sterk verminderde of op zijn minst slimmere circulaire consumptiemaatschappij met een reductie van energie- en materialengebruik, naar de opbouw van een samenleving die niet blind is voor het gebrek aan evenwicht tussen mens en planeet en die niet uitsluitend gericht is op kortzichtige, economische groeimarges en machtsverhoudingen.[45]
Het besef dat we de lineaire economie met haar industriële en lineaire productiemethoden en onze huidige westerse levensstijl en visie ter discussie moeten stellen, neemt toe. Een steeds groeiende groep toegewijde mensen zet zich in om het grote publiek bewust te maken van dit probleem, en zij stimuleren of werken actief aan de ontwikkeling van duurzamere, circulaire en socialere manieren om samen te leven en te werken met menselijke en niet-menselijke organismen. Als we nu niet handelen, zal de ecologische realiteit ons spoedig inhalen, waarschuwt ook het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in haar meest recente rapport.[46]
Om het antropocene event als soort te kunnen overleven, is het herdenken van ons huidige politieke en economische systeem dus nodig om onze samenleving duurzamer te maken.[47] Er bestaat geen simpel antwoord op de vraag op welke manier dat dit zou moeten gebeuren, maar we moeten deze uitdaging wel aangaan. Al zijn de uitkomst en de paden ernaartoe onzeker. We hebben nood aan verbeeldingskracht en nieuwe imaginaire ordes om een andere omgang met de natuur en onze aarde mogelijk te maken, gekoppeld aan nieuwe technologische en wetenschappelijke inzichten die deze transitie kunnen bevorderen. Dat deze transitie stevige turbulentie en economische gevolgen -negatief en positief- met zich zal meebrengen en een her-denken van onze menselijke identiteit zal vereisen, is al duidelijk voelbaar. Er is bijvoorbeeld al een sterke tegenreactie aan de gang op het wetenschappelijke klimaatbeleid dat zowel lokaal als internationaal steeds zwaarder begint door te wegen op de politieke agenda.
Gepolariseerde lenzen
We hoeven enkel maar te luisteren naar de overwinningsspeech De uil van Minerva van de populistische politicus Thierry Baudet van het forum van democratie in maart 2019 op de Nederlandse televisie als tegenstem in dit debat. De Uil van Minerva die hij aanhaalt slaat op een concept uit de filosofie van Hegel, die stelt dat het inzicht er pas kan zijn als de gebeurtenissen reeds hebben plaatsgevonden.
‘De uil van Minerva spreidt zijn vleugels bij het vallen van de avond. En dat geldt niet alleen voor deze avond, beste vrienden, beste campagnegenoten, beste partijgenoten, beste kompanen. Nu pas in deze laatste uren van de dag, komen de polls binnen, komen de nieuwtjes binnen, hebben we kennis over wat er vandaag gebeurd is. […]
Maar die uil van Minerva slaat niet alleen op deze avond zijn vleugels op. Het is breder. Vaak duurt het tot het moment dat het bijna voorbij is. Voordat we ons realiseren wat we hebben, en wat we hadden moeten koesteren. Als het bijna te laat is. En zo staan we hier vanavond. Te elfder ure, letterlijk. Te midden van de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend. […]
Een beschaving die alle uithoeken van de wereld bestreek, die vol zelfvertrouwen was, en die de mooiste architectuur, de mooiste muziek en de mooiste schilderkunst heeft voortgebracht die ooit onder de sterrenhemel heeft bestaan. Ons land maakt onderdeel uit van die beschavingsfamilie.
We worden ondermijnd door onze universiteiten, onze journalisten, mensen die kunstsubsidies ontvangen en die onze gebouwen ontwerpen, en bovenal onze bestuurders. […]
Honderden miljarden, ik denk zelfs duizenden miljarden in totaal willen zij offeren op het altaar van deze halfgod. In de vorm van windmolens, warmtepompen, zonnepanelen en andere onrendabele projecten die ons niets brengen en die de planeet niet verder helpen, maar die ons wel heel veel geld kosten en dus ons heel erg straffen. Deze duurzaamheidsafgoderij stort niet alleen onze economie in de ondergang. Hij is ook bedoeld om onze geest, ons zelfbewustzijn nog verder te krenken.’
Thierry Baudet, 20 maart 2019
Bij de indiensttreding van Trump en zijn discours rond klimaatnegationisme leek het op een tijdelijke opstoot van verzet, gevoed door het gemakkelijke denken vanuit de agri-logistieke logica. Een tijdelijke volharding in boosheid, het halsstarrig blijven geloven in de oude denkwijzen en het niet -kunnen- of -willen- zien van wetenschappelijke bewijzen.Soms lijkt het haast alsof we in een tijdperk van grote onzin zijn aanbeland, met fake-news, het ontkennen van de wetenschappen en leugenachtige waarheden in een voorverpakt politieke kant-en-klaar maaltijd. Deze ideologieën van klimaatontkenning lijken een felle wind in de zeilen te hebben. Het meest bizarre is misschien wel dat deze hetze niet zomaar lijkt over te waaien, maar net toeneemt in windkracht, net zoals, ironisch genoeg, de klimaatopwarming voor steeds krachtigere orkanen zal zorgen. Hoe kon dit gebeuren en waarom lijken een opsomming van rationeel en duidelijk aantoonbare feiten het tegenovergestelde effect te hebben