1.11 Conclusie



1630 woorden, leestijd: 7 minuten


De crisis die het antropoceen met zich meebrengt, is van een zo grote schaal en zo levensbedreigend dat het ons als mensheid dwingt om onze relatie met de aarde en al haar bewoners kritisch te herbekijken, te analyseren en op zoek te gaan naar nieuwe vormen van samenwerkingsverbanden en relaties ten opzichte van onze habitat. De bodem waarop de fundamenten van onze globale, geïndustrialiseerde, agri-logistieke samenleving is gebouwd, begint te verschuiven en onder onze voeten weg te zakken. Het brengt ons als samenleving, maar ook als individu in een onzekere positie waarbij vele oude zekerheden mee in de scheuren van de verschoven bodem zijn weggezakt. Deze vertwijfeling laat zich voelen in alle aspecten van ons dagelijkse leven en de problematiek beroert zowel de economie, de wetenschappen, de kunsten, de dagelijkse praatjes over het weer, het onderwijs en alle niveaus van de politieke kringen. Alles lijkt  immers op het spel te staan.

Het beslissende moment om tegen de destructieve mechanismes van het antropoceen te ageren en deze te beëindigen nadert zienderogen. Zonder ingrijpende veranderingen in ons menselijke denken, zien en handelen dreigen we uit te monden in een schrikbarende dystopie. Het blijven staren naar deze apocalyptische bestemming kan ons echter verlammen en nieuwe denkbeelden in de weg staan, net zoals het krampachtig blijven vasthouden aan vervallen zekerheden, voorbijgestreefde verhaallijnen of valse beloftes. Als alles op het spel staat, moeten we misschien ook durven om alles op het spel te zetten door te leren dwalen en zekerheden in vraag te durven stellen. 

Het woord ‘crisis’ hoeft geen negatieve lading te hebben. In het oud-Grieks betekent het immers ook een keerpunt, een nieuw begin. Een reset. Een reset van denken, handelen en zien vereist echter verbeeldingskracht. Een bevragende verbeeldingskracht die voorbij de dwingende, heersende structurele verhalen en logica kan kijken en tot werkelijk nieuwe ideeën, zienswijzen en verhalen kan komen. Een verbeeldingskracht die het onzichtbare zichtbaar kan maken en het blikveld opentrekt naar alle levende actoren van de kritische zone op onze planeet waarmee we onlosmakelijk zijn verstrengeld. Niet als individu, maar als een meervoudig dividu. Een ecologisch wezen.

Ik wil aan de hand van de (ont)leerde inzichten die dit doctoraatsonderzoek heeft voortgebracht dan ook pleiten voor een nieuwe manier van kijken. Een Sustainist Gaze of een duurzame blik die zowel loensend, peinzend en dwalend met één oog kan kijken naar de urgente ecologische problematiek en tegelijk met het andere oog nieuwe wegen verkent. Een Sustainist Gaze valt daarom te vergelijken met de blik van een reportagefotograaf die zich in een uiterst kritische situatie bevindt. Met één oog kijkt hij gefocust door de zoeker van zijn camera en bepaalt hij de kadrering van zijn beeld dat de problematiek van de situatie in één oogopslag moet samenvatten. Tegelijk blijft hij met het andere oog en de rest van zijn zintuigen de omgeving scannen op zoek naar uitwegen, nieuwe beelden of nieuwe gezichtspunten. De fotograaf in deze metafoor is een participatieve observator die zich bewust in een kritische situatie stort en zich doorheen de chaos en verwarring al dwalend en onderzoekend een weg probeert te banen om een verhaal te kunnen vertellen. Om zichtbaar te maken wat onzichtbaar was, en daarbij zijn alles op het spel zet.


I am a gambler. I decided to go in the first wave’.[1]

Robert Cappa, Slightly out of focus, 2015


De Sustainist Gaze vormt het kernbegrip van mijn onderzoek. Door het antropoceen, ecologie en fotografie te bekijken en te onderzoeken vanuit deze duurzame blik veranderde niet alleen mijn visie op menselijke relaties ten opzichte van onze habitat, ook transformeerde mijn verhouding ten opzichte van het medium fotografie en mijn artistieke methodes én werk volledig. Het opende de weg naar verwondering en nieuwe inzichten. Het vormde elke zekerheid om in een relevante vraag en maakte blinde vlekken in mijn eigen blik, maar ook in die van onze westerse, geïndustrialiseerde samenleving zichtbaar.


Het historische anthotype-procedé vormde een belangrijke pijler in mijn onderzoeksproces naar de Sustainist Gaze. Door intensief te werken met organische pigmenten en planten te betrekken als coauteur van mijn artistieke werk werd mijn connectie met het landschap en andere levende actoren sterker. Het stelde me bovendien in staat om ook niet-menselijke verhaallijnen en invloeden in mijn fotografische proces te verwerken en te visualiseren.

Een vernieuwend inzicht dat uit mijn onderzoek over het anthotype-proces  is voortgekomen, is de bijzondere inzetbaarheid ervan als middel om het antropoceen in beeld te brengen en ertegen te ageren. Niet alleen als artistiek medium of als procedé maar ook als onderzoeksmethode. Essentieel zijn de inherente inhoudelijke en materiële relatie tussen beeld en landschap, de creatie van drinkbare organische emulsies en het inzetten van het anthotype-proces als participatieve tool om de relatie tussen plant, bodem, materialiteit en menselijke invloeden te bestuderen, te visualiseren en zo te communiceren. Uitgerekend een fotografisch proces uit het midden van de 19de eeuw vormt zo de katalysator om de bewustwording over het antropoceen – dat eveneens in die periode wortelt – met succes nu in de 21ste eeuw te initiëren.

Daarnaast heb ik de mogelijkheden van het historische anthotype-procedé verder onderzocht door te experimenteren met hedendaagse materialen. Ik zette nieuwe stappen in de exploratie ervan door gebruik te maken van pigmenten geëxtraheerd uit algen, micro-algen en bacteriën. Ook de beperkte houdbaarheid van anthotype-prints –  één van de  redenen waarom het procedé amper navolging kende –  heb ik in samenwerking met het X-Lab van de UHasselt verbeterd door middel van encapsulatie van de prints in stikstof. Uit diezelfde samenwerking kwam nog een andere vondst voort: de ontwikkeling van organische zonnecellen die door middel van het anthotype-proces een fotografisch beeld kunnen bevatten. Een unieke en belangrijke stap vooruit in het zoeken naar nieuwe manieren om een duurzame, circulaire samenleving op te bouwen op basis van artificiële fotosynthese. Mijn experimentele, onderzoekende benadering van het fotografische medium vond ook zijn weg in andere projecten zoals de reeks Carbon prints waarin houtskool van naaldbomen, afgestorven door de gevolgen van klimaatopwarming en de letterzetter, gebruikt werd als pigment.

Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek zijn echter de nieuwe werken en fotografische prints, tentoonstellingen, workshops, participatieve projecten, lezingen, samenwerkingen en publicaties die het heeft voortgebracht. Via al die verschillende manieren bracht het telkens opnieuw mensen en disciplines samen. Zo heeft het, via mijn artistieke werk, mensen meegetrokken in de vertwijfeling en verwondering over onze planeet (en de jammerlijke staat waarin ze zich bevindt). Ik hoop dat mijn beelden en projecten als kleine rizoomdeeltjes, als ideeën, in de hoofden van het publiek, deelnemers en studenten zijn achtergebleven en zo mee de besmettelijke onvoorwaardelijke liefde voor onze habitat kan verspreiden. Dat het een aanzet kan zijn voor het mogelijk maken van een samenleving+ waarbij de onzichtbaren zichtbaar zijn en een stem krijgen. 

Om de Sustainist Gaze te kunnen vormen bleek het rizoom als model een eye-opener te zijn, precies omdat het communicatie vergemakkelijkt en samenwerkingsverbanden initieert.[2]Het stelt ons immers in staat om kennis en verhalen op een niet-hiërarchische manier te verspreiden, omdat het rizoom altijd midden in de dingen staat, zonder begin of einde, maar altijd in beweging. Het is net dit midden dat we missen in een gepolariseerde samenleving. De kracht van het rizoommodel ligt in de voortdurende stroom van verbindingen tussen culturele en wetenschappelijke instellingen, gemeenschappen, omstandigheden en omgevingen. De voortdurend verkennende en verbindende bewegingen van de wortelpunten kunnen daarom niet alleen een bepaalde dynamiek voor samenwerking op gang brengen, maar deze ook in staat stellen om op nieuwe gronden te groeien en zich aan te passen.   

Door de keuzes die we maken als (in)dividu en als samenleving+ hebben we de kracht maar ook de verantwoordelijkheid om te proberen een positieve verandering aan te brengen. We zijn immers onlosmakelijk verweven met elkaar in een ecologisch geheel, of we dit nu willen of niet. Of dit nieuwe verhaal en alle andere inspanningen voldoende zullen zijn om klimaatopwarming en de andere destructieve gevolgen van het antropoceen terug te dringen, kunnen we nu niet met zekerheid zeggen. Evenmin weten we welke paden we zullen moeten volgen. Daarom ben ik ervan overtuigd dat een immer onderzoekende en een kritisch-speelse houding de komende decennia van levensbelang zijn. De van nature onbevangen blik van kinderen die vol verwondering naar de voor hen nieuwe wereld kijken, kan hierbij een grote inspiratiebron zijn. De dingen hoeven immers niet te zijn zoals ze zijn. Ze kunnen anders – dat zijn we aan hen verplicht.

Dit doctoraatsonderzoek bleek niet alleen een zoektocht naar strategieën om tegen het antropoceen te ageren en het te visualiseren. Ook was het een queeste naar mijn eigen identiteit. Ben ik een twijfelende kunstenaar-gids, een amateur-wetenschapper, een onzekere activist of een schrijver met woord en beeld? Na zes jaar dwalen identificeer ik me vooral als een speelse en exploratieve onderzoeker binnen de kunsten die zich beweegt tussen artistieke, filosofische, sociale, historische, biologische en andere wetenschappelijke denkkaders en contexten. Een beeldend onderzoeker die in de wereld wil staan en niet enkel in ivoren torens, aula’s of tussen witte muren wil vertoeven. Ik voel me hier thuis, in de grond, ook al verschuift hij constant. Dat is mijn plek, als vreemde verstrengelde vreemdeling en als dividu verankerd in de bodem van de kritieke zone, tegelijk dwalend, explorerend en scannend in alle richtingen, zoals het rizoom. Ik ben een ecologisch wezen.


‘The purpose of shouting “Hineni” or “Here I am” is to declare one’s readiness:
The willingness to step up and be a part of the great project. To call out in the
darkness for others to find us: Here I am’.
[3]
Douglas Rushkoff, Team Human, 2019


Laten we hopen dat onze worteltoppen elkaar vinden. Hier ben ik.

Hineni.

 








[1] Cappa, R. (2015) Slightly out of focus. Auckland: Pickle Partners Publishing (Google Books).          

[2] Deleuze, G., Guattari, F. (2005) A Thousand Plateaus, Capitalism and Schizoprhrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.

[3] Rushkoff, D. (2019) Team Human, New York: W.W. Norton & Company, p. 216.