Tijdslijn
Zes jaar is een lange tijd. Te lang om alles helder te kunnen herinneren. Het is de periode tussen het doorknippen van de navelstreng van je pasgeboren zoontje en het moment dat hij is gegroeid tot een flinke knaap van zes die leert schrijven, door de bossen zoeft op zijn fietsje, beter kan skateboarden dan jezelf en al meer weet van tractoren dan je zelf ooit wist. Zes jaar is de tijd dat je je haar verliest en zes generaties studenten met veel trots ziet afstuderen. Zes jaar is een lange tijd, maar het lijkt haast te kort voor een doctoraatsonderzoek in de kunsten af te ronden. Er blijft zoveel te onderzoeken, te ontdekken, te creëren en te spelen met alle elementen.
Wel waar ben ik begonnen? Waar ben ik gestart? Waar stopt het?
Ik heb in deze zes jaar misschien misschien te weinig geschreven, ondanks de waarschuwingen. Flarden wel, maar geen samenhangende structuur, en weinig fieldnotes. Maar zijn het net niet de beelden die van belang zijn voor mij? Werkt mijn geheugen niet even visueel als mijn dagdagelijkse visuele denken?
De meer dan twintigduizend beelden die verspreid opgeslagen liggen op mijn harde schijven vormen misschien wel de echte fundamenten van mijn onderzoeksproces. Deze visuele fieldnotes met verschillende beeldfuncties tonen het artistieke proces en bevatten de verhaallijnen. Het proces zit verborgen in dit archief van verborgen betekenissen en deze verzameling vormt zowel het onderzoeksproces als de visualisatie ervan. Het immense beeldarchief bevat foto’s, gecatalogeerd op datum en per project. Ze hebben verschillende beeldfuncties die het verhaal anders laten lezen. Ze tonen de zoektocht, de pogingen tot vertellen, het falen en de herinnering. Het bevat alle lagen van betekenis, maar was tot nu toe een onontgonnen grondstof.
En dan zijn er nog de herinneringen die vaag blijven, omdat ze gekoppeld zijn aan gemiste beelden, die enkel nog in mijn verbeelding kunnen bestaan. Zoals het verdwenen landschap waar ik te laat kwam om het te fotograferen of het te laat zien van wat er te zien was. Deze momenten zijn niet vastgelegd op beeld, maar staan wel diep gegrift in mijn visuele geheugen. Wat ervan rest kan enkel nog neergeschreven worden om de pijn van het gemis te verzachten.
Achteloze opnames, lijken achteraf absoluut niet achteloos maar eerder voortekenen van een groter geheel dat ik toen nog niet kon zien, verklaren of begrijpen. Het oog is hetgeen dat me het meest leidt doorheen deze wereld, dat me er toe aanzet om achter de muur te staren of naar de horizonlijn te lopen. Het is het orgaan waar ik het meest op vertrouw, hoewel het bijziend en kleurgestoord is.
Deze tijdslijn mag je lezen als een visuele antropologie van mezelf en de context waarin en waarlangs ik me heb bewogen tijdens dit onderzoek.