1.7 Sustainist Design



3667 woorden, leestijd: 15 minuten


De wisselwerking tussen design en fotografie in mijn praktijk

Dit artistieke onderzoek wil op een niet-conventionele, visuele manier bijdragen aan de oproep tot het schrijven van een nieuw meervoudig, meerstemmig en rizomatisch verhaal dat een plaats geeft voor een andere verhouding met ecologie en solidariteit met niet-mensen mogelijk maakt. Om deze essentiële, maar moeilijke transformatie naar een duurzame wereld vorm te geven, hebben we niet alleen een nieuw verhaal nodig, maar ook nieuwe stromingen van denken en ontwerpprocessen, evenals een nieuwe visuele taal om deze te begrijpen, te documenteren, en te verspreiden.

Door mijn toegepaste werk als fotograaf heb ik vaak de kans gekregen om te mogen samenwerken met verschillende toonaangevende designers, kunstenaars en instituten zoals Z33 die zich hebben ingezet -en nu nog steeds inzetten- voor het maken van interessante en baanbrekende exposities rond het herdenken en her-maken van onze wereldvisie en alternatieve productieprocessen. Ook in de academische omgeving van LUCA School of Arts was ik meer dan eens onder de indruk van het onderzoekende en experimentele karakter van de designopleiding met aandacht voor het toekomst-denken en de kracht van speculatief, kritisch design.

Mijn fascinatie voor sociaal, open en speculatief design werd enkel groter door deze intense samenwerkingen, correspondenties, uitwisselingen en kennismakingen. Wat me vooral aantrok, was dat deze designers problemen niet alleen aankaarten of in vraag stelden, maar ook effectief oplossingen -al dan niet speculatief- aanbrachten door vernieuwend materiaalgebruik, circulaire ontwerpmethoden, grensverleggende ideeën, open source modellen en participatief design.[1]

Ik bewonderde hen vooral voor het in gang zetten van processen die een invloed hadden op de maatschappij en de realiteit. Dat ze de toekomst mee vormgaven. Ze verstopten zich niet enkel in de bubbel van de galeries of tussen de museummuren maar stonden met hun denken en werken in het reële veld. Het reflectieve ‘denken’, waarbij elke stap in het ontwerpproces kritisch werd belicht, met een vergrootglas onderzocht en binnenstebuiten werd gekeerd vond ik een interessant uitgangspunt om mijn eigen fotografische praktijk te bevragen en te herdefiniëren als start voor dit onderzoek.

Fotografie vanuit dit perspectief beschouwen deed me twijfelen aan de vanzelfsprekendheid van mijn, tot dan toe, overwegend digitale werkproces, en zette me aan tot het zoeken naar alternatieven die beter geschikt zijn om onze verbondenheid met andere organismen in beeld te brengen. Door het omkeren van een zekerheid naar een onzekerheid, en door het ontleren van aangeleerde gewoontes realiseerde ik me dat een fotografisch beeld op zich misschien niet voldoende was om te ageren tegen het antropoceen en ik zocht daarom naar methoden en methodieken om fotografie op een andere, actievere en verbonden manier te kunnen gebruiken.

Ik raakte steeds meer geïntrigeerd door de Sustainist Design-beweging en besloot hun methodes te gebruiken als manifest binnen mijn fotografische praktijk als startpunt voor dit onderzoek. Sustainist Design is een stroming binnen het maatschappijkritisch ontwerpen die pleit voor duurzame, actieve en participatieve ontwerpprocessen. De onderzoeksvraag van mijn onderzoeksvoorstel dat ik indiende in 2014 bij LUCA School of Arts vormde zes jaar lang een belangrijke leidraad van mijn onderzoek:


Dit project wil door een nieuwe beeldstrategie, waarbij open designprocessen gebruikt worden tijdens het fotografische proces, een ander licht werpen op de beeldvorming rond sociaal-kritisch design. Door de intense verstrengeling tussen design en fotografie ontstaat een nieuwe hybride manier van visuele storytelling waarbij niet enkel het beeld belangrijk is, maar waarbij ook het proces, de beleving, de context en sociale interactie essentieel zijn. Dit project onderzoekt in hoeverre beeldenmakers op een actieve en sociaal-kritische manier vorm kunnen geven aan sustainist design, en welke invloed het toepassen van de sustainist-designprincipes heeft op beeldtaal, methode, gebruikte materialen en fotografische procedés. Door de interdisciplinaire aanpak ontstaat er een interessant hybride raakvlak waarin de rol van het beeld binnen design en de rol van design binnen het beeld in vraag gesteld wordt.


Ze schetst goed welke evolutie mijn onderzoeksproces heeft afgelegd. De kernwaarden en het grootste deel van de onderzoeksvraag zijn overeind gebleven, alleen heeft het beeld zich niet ten dienste gesteld van kritisch design, maar heeft mijn fotografie de Sustainist Design-beweging in zichzelf verankert en zich via deze weg vernieuwd. De inzichten die het Sustainist Design Manifest me aanreikten hebben een grote invloed gehad in de voortgang van dit onderzoek en de gekozen fotografische processen, en artistieke methoden.[2]

Schwarz en Krabbendam noemen Sustainist Design Guide (2013) een reisgids die ontwerpers kan helpen in het navigeren binnen een nieuw cultureel gebied, en het in kaart proberen brengen van een nieuw domein van duurzame denk- en ontwerpprocessen in een veranderende wereld.[3] Voor mij vormde Sustainist Design Guideinderdaad een reisgids, die me de nodige handvatten gaf om strategieën uit te werken om te kunnen navigeren in het antropoceen en ertegen te ageren. Schwarz en Krabbendam zien Sustainism als een hedendaagse tegenreactie op het modernisme.[4] Waar de modernistische stijl vooral het lineaire, het gecentraliseerde en het uniforme promoot, zet Sustainism meer in op cyclische processen, het netwerk, natuur en diversiteit. Zo pleit Sustainism voor werken met de natuur in plaats van het controleren van de natuur. Ze kiezen voor cyclische processen zoalscradle to cradle in plaats van lineaire processen die afvalstromen generen. Diversiteit in tegenstelling tot uniformiteit, en plaats-gebaseerd ontwerpen ter vervanging van het globale. Open, gedeelde processen als vervanging van gesloten, individuele en beschermde mechanismes. Vorm volgt niet de functie, maar volgt de betekenis.

Timothy Morton stelt in zijn boek Ecologisch wezen dat we als mens uiterst voorzichtig moeten zijn met wat we ontwerpen, en hoe we naar deze ontwerpen kijken.[5]  We ontwerpen namelijk niet alleen dingen, of systemen maar ontwerpen eigenlijk onze toekomst. Morton gaat nog verder door te stellen dat we onze ontwerpen niet alleen vanuit ons eigen perspectief mogen benaderen in functie van het gebruik, maar dat we verschillende tijdschalen en andere niet-menselijke actoren in acht moeten nemen bij het ontwerpen of als we denken over design. Morton uit dan ook zijn kritiek op het feit dat het begrip duurzaamheid nog te veel wordt gebruikt op menselijke tijdschalen, en dat men nog te weinig rekening houdt met de gevolgen op lange termijn, zoals in deep time of aion.

Momenteel wordt er nog steeds te veel ontworpen vanuit het lineaire agri-logistieke denken, waarbij we oppervlakkig denken en ontwerpen puur vanuit onze menselijke noden en een daaraan haast automatische koppeling aan een tijdelijkheid van gebruik en functie. We nemen deze mechanismes haast gedachteloos over in het ontwerpen en maken daarbij de fout dat we zelfs niet voorbij ons eigen mens-zijn geraken. Op deze manier, stelt Morton, is een stuk plastic niet alleen ontworpen voor ons, maar ook voor zeedieren die het jaren later inslikken. Het stuk plastic is niet alleen ontworpen voor het nu, om je koekjes te verpakken, maar het is gemaakt om er nog steeds te zijn over duizenden jaren, als de koekjes al lang op zijn. Net zoals de uitstoot van de wagens die nu van de fabriekslijnen rollen, niet alleen voor de voortbeweging gemaakt zijn van de blije klant, maar tegelijkertijd ook gemaakt is voor de opwarming van de aarde verder te zetten.


De computer waarop ik nu werk is niet enkel ontworpen om dit onderzoek mee uit te schrijven, beelden te bewerken en honderdduizend mailtjes mee te beantwoorden. Het ding is tevens ontworpen om over enkele jaren als elektronisch afval te eindigen dat wereldwijd voor een steeds grotere problematiek zorgt. De uitstoot van de wagens die op dit ogenblik van de fabriekslijnen rollen zijn niet alleen voor het individuele transport van de blije klant gemaakt, maar zijn tegelijkertijd ook ontworpen om het mechanisme van de klimaatopwarming verder te zetten. Net zoals de batterijen in de groene elektrische wagens voor toekomstige problemen kunnen zorgen als we er als ontwerpers niet goed over nadenken. Kernenergie levert over duizenden jaren nog steeds problemen op. De Bitcoin is niet enkel ontworpen als alternatieve munt, maar ook als een steeds groter energievretend monster. Mijn talloze mislukte, niets betekende fotografische beelden, die automatisch worden opgeladen door mijn gsm in de cloud, vragen dagelijks energie. Deze lijst van onbedoelde mechanismes die onze habitat onder druk zetten is eindeloos.



Gelukkig zien we nu dus tegenbewegingen die inzetten op meer circulaire productie-technieken en bewust inzetten in op duurzaamheid zoals Ben Hagenaars met het project ‘Circle Sector’, Thomas Lommee, Time-Lab en Atelier Luma in Arles en vele anderen.[6]

Een kritische noot van Morton op het woord ‘duurzaamheid’ is dat het nog te dikwijls op de levensduur van het object is gericht of op het tijdsframe van de menselijke tijdschaal en het menselijke perspectief, zonder rekening te houden met langere tijdschalen of niet-mensen.[7]  Het systeem van de tijdschalen gaat niet alleen op voor ontwerpers, of voor de enge definitie van design. -Zijn we als mens niet allen ontwerpers?-

Het gaat ook over de industrieën die genetisch gemanipuleerde planten ontwerpen, met bijhorende pesticides. Het gaat over broodfokkers die hondjes louter op hun esthetische kwaliteiten kweken, zonder rekening te houden met de ademhalingsmoeilijkheden waarmee de beestjes te kampen hebben door hun afgeplatte neus. Het gaat over al onze systemen van werk, arbeid, economie, transport, productie, natuurbehoud en zo meer. Kortom al onze menselijke constructies, dus ook kunst, zijn onderhevig aan de noodzakelijkheid tot nadenken over de tijdschalen en over het menselijke perspectief heen, want ze bepalen mee onze toekomst. Morton linkt deze ontwerpprocessen en de al dan niet bewust of onbewuste consequenties en feed-backloops die deze ontwerpen met zich meedragen aan het concept van het hyperobject.[8]


Een oproep tot actie

Sustainist Design is een globale oproep tot actie, een aanzet tot het herdenken en vernieuwen van globale designprocessen om zo mee de samenleving te laten transformeren naar een meer duurzame omgang met onze aarde. Deze oproep tot actie, in combinatie met het duurzame gedachtegoed, was voor mij de aanzet om met dit manifest aan de slag te gaan binnen mijn praktijk. Niet alleen door deze principes in mijn fotografische processen te integreren, maar ook door deze aan te houden in de scenografie van tentoonstellingen en mijn dagelijkse handelen.

Zo werd de tentoonstelling ‘Sustainist Gaze’ in Z33 vormgegeven door Thomas Lommee die een modulair en pragmatisch open source productiesysteem ontwikkelde waarbij elk onderdeel past op elkaar, en waarbij alles recycleerbaar en herbruikbaar is. Een soort Mecano voor het echter leven, waarin iedereen aan kan bijdragen. Thomas had in 2009 een eerste tentoonstelling van dit systeem in Z33 (Hasselt), toen nog als een prototype. Hij werkte dit hierna uit tot een volwaardige designstudio gebaseerd op de OS-principes van duurzaam, open source en modulair design.

Deze expo was voor mij een eerste kennismaking met de mogelijkheden van Sustainable Design, waarmee de cirkel tussen fotografie en design weer circulair is. Voor deze expo fotografeerde ik trouwens het ondertussen bekende campagne-beeld. Als inspiratie voor de scenografie gebruikte Thomas de elementen, en objecten die zich in mijn atelier bevonden zoals mobiele schragen, fotografisch en labo-materiaal. Ook de gebruikte materialen waren hierop gebaseerd zoals metaal, plexi en hout. 

In het boek Sustainist Design Guide (2013) wordt een hoofdstuk gewijd aan een prototype van een nieuwe mobiele telefoon, de FairPhone.[9] Het bijzondere aan deze telefoon dat de makers, als kleine Nederlandse Start-Up onderneming, de productieketen van de elektronische miljardenindustrie wilden aanpakken. Anno 2021, zijn ze erin geslaagd de vierde generatie van een ethische smartphone op de markt te brengen.

Veel van het beeldmateriaal dat ontstond in het kader van dit onderzoek is, hoe kan het ook anders in 2021, gemaakt met mijn smartphone. Het is handig, klein en je hebt het altijd bij. Het is zeker niet mijn eerste keuze als ‘beeldmaakmachine’, maar wel één die ik gebruik om het proces te documenteren, en me te kunnen oriënteren. Het is een gebruiksvoorwerp waarvan ik, wij of de samenleving als geheel 10 jaar geleden niet had kunnen voorspellen welke impact dit zou hebben op ons leven, maar ook op de fotografie.

Het is geen gewone smartphone, maar een FairPhone 3. Zoals de naam aangeeft, het 3de product van een klein Nederlands bedrijf dat zich inzet voor betere en eerlijke productiemethoden, met aandacht voor de arbeiders, maar ook voor een beter milieu. De allereerste FairPhone was opgenomen in de Sustainist Design Guide. De telefoon is verre van perfect, is zeker niet de allersnelste of een groot mathematisch rekenwonder. Hij heeft maar één camera, in tegenstelling tot andere fabrikanten die al snel een arsenaal van camera’s inzetten om door middel van computational imaging en AI het best mogelijke samengestelde beeld te verkrijgen. 

Het is zeker niet de meest sexy smartphone op de markt, heeft geen gebogen glasrand en hij heeft zelfs nog een ouderwetse headphone jack. Op het eerste zicht kan hij ook niet overtuigen voor de beste prijs-kwaliteit verhouding in vergelijking met de andere aanbiedingen op de markt. Zijn echte kwaliteiten komen pas tevoorschijn als je hem opent. Door middel van een slim, modulair design kan je de meeste onderdelen zelf herstellen met een simpele standaard Phillips schroevendraaier. FairPhone zet in op openheid en transparantie.




Als een kleine Nederlandse fabrikant dit concept op de markt kan brengen, waarom kunnen de andere fabrikanten dit niet? Als bedrijven met een miljoen keer krachtiger kapitaal zich mee op deze pisten richten, wat zou er dan mogelijk zijn? Het is een noodzakelijke tegenbeweging tegen het ongebreidelde kapitalisme.    

Wat de onderneming van FairPhone misschien het meest krachtig maakt, is de open en eerlijke houding. Ze verstoppen de moeilijkheden in de zoektocht naar propere grondstoffen niet en durven toe te geven dat de eerste versies van de FairPhone verre van perfect was. Ze moesten compromissen moeten maken met de chip- en elektronicafabrikanten, die ze liever niet hadden willen maken, waardoor ze niet alle beloftes konden waarmaken. Bestaat er zoiets als een ideaal ontwerp? 

Maar elke moeilijkheid opent weer mogelijkheden om te leren, om het anders te doen. Zo was de tweede versie al een stuk beter in de opbouw van de verschillende modules, helaas leed de betrouwbaarheid van de telefoon hier erg aan. De derde versie lijkt de juiste middenweg te hebben gevonden tussen moduleerbaarheid en betrouwbaarheid. Om de prijs relatief betaalbaar te houden, kozen ze voor middenklassecomponenten zoals de processor. Hiervoor krijgt de FairPhone 3 vanuit verschillende hoeken kritiek omdat dit de levensduur van de telefoon op langere termijn zou beperken omdat nieuwe apps steeds meer geheugen, en rekenkracht zullen vragen. 

Nu de hardware van computerfabrikanten en de progressie van de elektronische chips licht gestabiliseerd is, zijn er andere factoren die de levensduur van elektronische apparaten verkorten. Hun software wordt na enkele jaren niet meer ondersteund, waardoor je als consument verplicht wordt om snel over te schakelen naar een nieuw toestel. Dit is meteen ook het zwakke punt van de FairPhone 3, hoewel ze er alles aan doen om updates te blijven voorzien zijn ze hier vooralsnog afhankelijk van de grote softwarefabrikanten. Gelukkig wordt er verder gezocht om open source software te ontwikkelen die de levensduur van de telefoon nog verder kan verlengen.

De FairPhone 4 werd recentelijk aangekondigd, maar mijn oude doet het nog steeds.


De implementatie van Sustainist Design in mijn onderzoek en praktijk

In Sustainist Design Guide definiëren Schwarz en Krabbendam vier pijlers voor duurzaam ontwerpen – sharing, localism, connectednessen proportionality – die ik in mijn artistieke praktijk heb verankerd.[10]  

Sharing is het uitwisselen van kennis, materialen en tools, zowel online als offline, in plaats van ze te verbergen, leidt tot meer efficiëntie in ontwikkeling en productie.


Sharing of delen keerde in verschillende vormen terug in dit artistieke onderzoek. Zo werden de opgebouwde expertise en onderzoeksresultaten niet alleen voorgesteld in een nationale en internationale academische of museale context, maar werden deze ook door middel van workshops, lesmomenten, artikels verspreid onder de gemeenschap. Projecten zoals ‘mijnKOOL’ of de ‘Algaetype’-workshop in Arles gingen nog een stapje verder door de gemeenschap actief te betrekken en mee te nemen in het onderzoeksproces. Maar ook in de samenwerkingsprojecten met andere disciplines zoals de wetenschappen was een open houding waarin alle informatie gedeeld werd cruciaal om te slagen.

Samenwerkingen zijn een goede manier om te experimenteren, kennis uit te wisselen, nieuwe ideeën te ontwikkelen en elkaars werkmethodes te beïnvloeden. Experimenteren en spelen in een open omgeving zijn immers essentieel om creatief te blijven.


Localism, staat voor het terugkeren naar en het opwaarderen van het lokale. Onze focus moet lokaal geworteld maar mondiaal verbonden zijn.


De meeste projecten die gerealiseerd zijn binnen dit onderzoek zijn lokaal verankerd, maar vinden door een globale problematiek toch hun weg naar het globale. Zo werden verschillende projecten zoals ‘Transit’, ‘mijnKOOL’ en de ‘Algaetypes’ ook in het buitenland getoond. Door gebruik te maken van lokale grondstoffen, ingrediënten en productiemethoden probeerde ik de ecologische voetafdruk per project zo laag mogelijk te houden. Elk beeld vertrekt vanuit een lokale analyse waarbij lokale problematieken en verhaallijnen worden onderzocht en zichtbaar gemaakt in een grotere maatschappelijk context.


Connectedness gaat verder dan het principe van delen in ontwikkeling en productie. Het onderstreept het belang van offline en online intermenselijk contact. Deze pijler verwijst ook naar de band met de natuur en pleit voor het herstel van onze band met de natuur.


Deze pijler zit stevig vervat in elke casus, omdat het één van de belangrijkste kernwaarden in mijn onderzoek vormt. Door gebruik te maken van het anthotype-procedé werden planten coauteur in het creatieproces, en kon ik in mijn fotografie ook hun handelingsvermogen en perspectief integreren in de werken. De inzichten uit de filosofie, in combinatie met de specifieke eigenschappen van de anthotype zorgde voor een verscherpte perceptie en gevoel van verwantschap met alle ecologische actoren. Niet alleen voor mij, maar ook voor de mensen die via de tentoonstelling, lezingen of workshops in aanraking kwamen met deze methodiek en denkwijze. Verbindingen zoeken over de disciplines en soorten heen is inherent verbonden aan mijn artistiek onderzoek.


Proportionality, ten slotte, staat voor het in evenwicht brengen van de productie en het aanpassen van het ontwerp aan de sociale en lokale context. Proportionaliteit omvat ook het aspect tijd. In een wereld waarin alles sneller moet gaan, is het een verademing om traagheid in te bouwen. Door stil te durven staan, is er meer tijd om te ontdekken en te reflecteren. Sustainist Design ontwerpt niet langer voor een samenleving, het zet van binnenuit een nieuwe beweging in gang.


In mijn werk probeer ik om alternatieve productiemethoden te ontwikkelen die in dialoog met het landschap werken in plaats van het te domineren en die in verhouding staan tot de lokale eisen. Wat het tijdsaspect betreft, resulteert de anthotype-techniek in een belangrijke verschuiving in hoe ik als beeldmaker het landschap ervaar. 

De techniek vereist interactie met het landschap in plaats van het simpelweg te beschouwen als een object voor de lens. Ik moet door het landschap zwerven en het doorzoeken, omdat het zowel de uiteindelijke beelden als de fysieke ingrediënten voor de anthotype-druk levert. Tijd doorbrengen, om de lokale grondstoffen te oogsten in het gefotografeerde landschap maakte me nog meer bewust van de verwoestende impact van ons menselijke handelen, wat ook mijn empathie en verwantschap met de omgeving en haar bewoners vergrootte. 

Bovendien vertraagde het werken met een grootformaat camera het fotografisch proces. Dit resulteerde in meer bewuste keuzes ten aanzien van de kadrering van het beeld. Het belang van tijd in elke fase van de totstandkoming van de anthotype-afdruk - het maken van de emulsie, het belichten van de afdruk, de inherente entropie van de afdruk en de afhankelijkheid van de seizoenen is in elk project groot. 

Tijd vormde ook een cruciale factor bij het maken van drinkbare fotografische emulsies. De fotografische mix van lokale jenever met plantextracten uit het gefotografeerde landschap moest rijpen om de smaak te versterken. Plantextracten, zoals bessen, geven hun smaak langzaam af aan de alcoholsubstantie. Het maceratieproces kan enkele maanden duren voordat de smaak volledig tot ontwikkeling is gekomen.


Centraal in mijn onderzoeksvoorstel stonden de vragen: welk effect het toepassen van Sustainist Design-principes in het fotografisch proces heeft op beeldtaal, methode, materiaalgebruik en fotografische technieken. Deze interdisciplinaire benadering creëert een nieuwe, hybride methode van visual storytelling waarbij niet alleen het beeld van belang is maar ook het proces, de context en de sociale interactie. Naast de relatie met design, stelt mijn onderzoek fotografie als discipline ter discussie. Door het gehele fotografische proces te analyseren en open te breken, ontstaan nieuwe lijnen in het denken over beeldvorming en beeldbeleving.

Hoe Sustainist Design mijn artistieke praktijk heeft veranderd kan je ook lezen in het artikel “ Strain, A new Approach to Landscape Photography in the Age of the Anthropocene. in Polak, S. Volkmar, A. Zeynep, A. Landscape in perspective, Projections and Transformations. Journal Of The Lucas Graduate Conference, Leiden: University of Leiden, pp. 10-18 ’.” 







[1] Zie o.a. Van Abel, B. et al. (ed.) (2011) Open Design Now. Why Design Cannot Remain Exclusive. Amsterdam: BIS Publishers;

Boelen, J. (ed.) (2012), The Machine. Designing A New Industrial Revolution. Hasselt: Z33 – House for Contemporary Art;

Hatch, M. (2014) The Maker Movement Manifesto. Rules for Innovation in The New World of Crafters, Hackers, and Tinkerers. New York: McGraw-Hill Education;

Van der Zwaag, A. et al. (ed.) (2014) Looks Good, Feels Good, Is Good. Hoe Social Design de wereld verandert. Eindhoven: Lecturis;

Clark, T. (2015) Ecocriticism on the Edge: The Anthropocene as a Threshold Concept. Londen: Bloomsbury.

[2] Schwarz, M., Krabbendam, D. (2013) Sustainist Design Guide: How Sharing, Localism, Connectedness and Proportionality are creating a New Agenda for Social Design. Amsterdam: BIS Publishers, pp. 33-47.

[3] Schwarz, M., Krabbendam, D. (2013) Sustainist Design Guide: How Sharing, Localism, Connectedness and Proportionality are creating a New Agenda for Social Design. Amsterdam: BIS Publishers.

[4] Schwarz, M. & Elffers, J. (2010). Sustainism is The New Modernism: A Cultural Manifesto for The Sustainist Era. New York: Distributed Art Publishers.

[5]Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 140.

[6]Zie o.a. Schouten, S. (2016) De circulaire economie. Waarom productie, consumptie en groei fundamenteel anders moeten. Amsterdam: Leesmagazijn;

Hagenaars, B. (2018) The future is sustainable but how do we get there? Exploring the role of designers in addressing complex sustainable design problems. Leuven-Brussel: KU Leuven Faculty of Arts & LUCA School of Arts;

https://www.openstructures.net;

https://timelab.org;

https://www.atelier-luma.org.

[7]Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 140.

[8]Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 141.

[9] Schwarz, M., Krabbendam, D. (2013) Sustainist Design Guide: How Sharing, Localism, Connectedness and Proportionality are creating a New Agenda for Social Design. Amsterdam: BIS Publishers, p. 56. Zie ook https://www.fairphone.com/nl/.

[10] Schwarz, M., Krabbendam, D. (2013) Sustainist Design Guide: How Sharing, Localism, Connectedness and Proportionality are creating a New Agenda for Social Design. Amsterdam: BIS Publishers.