1.5   De zone als meervoudige verstrengelde metafoor



5352 woorden, leestijd: 21 minuten



Zoals eerder aangehaald, bestaat de Zone in mijn werk en onderzoek uit verschillende parallelle, convergerende en corresponderende fysieke en mentale gebieden die met elkaar verstrengeld zijn. Dit onbestemde gebied wordt als metafoor gebruikt voor het overkoepelende antropoceen, waarbij de zogenaamde wastelandsen tussengebieden kunnen fungeren als symbool. Het zijn deze gebieden waar de tweedeling tussen cultuur en natuur wankelt waartoe ik me aangetrokken voel als beeldenmaker. Tevens staat de metafoor voor het onzekere mentale binnenlandschap dat ik als individu doorwaad in het kader van mijn artistieke onderzoekspraktijk. De onderzoekende, aftastende, onzekere en vertakte manier van bewegen van een rizoom kan helpen om te kunnen navigeren in deze gebieden.


De Zone als antropoceen

In het boek Dwalen in het antropoceen maakt de Nederlandse filosoof René Ten Bos de verbinding tussen het antropoceen en de film Stalkervan Andrei Tartovsky uit 1979, net zoals Morton, de link legt tussen het post-apocalyptische plaatsje Nikkel en de Zone. [1]Dit gelauwerde meesterwerk van de Russische filmmaker speelt zich af in een verboden zone, een soort van onvoorspelbaar troosteloos en verlaten wasteland waarin geen mens zijn weg volledig kan kennen. Een zone waarin door menselijk toedoen een soort van antinatuur lijkt te zijn ontstaan op de toxische resten van een verloren industrieel tijdperk na een ecologische catastrofe. Het verhaal handelt over drie personen die zich in dit onnoemelijk niemandsland wagen. Een professor en een schrijver laten zich in deze zone gidsen door een ‘stalker’. Op gevaar voor zijn eigen gezondheid probeert de stalker zijn kompanen doorheen de onvoorspelbare zone te loodsen. Om zijn weg te vinden hanteert hij onorthodoxe, haast rituele methoden en handelt hij meer op intuïtie dan harde kennis, omdat er nu eenmaal geen kaart is van dit gebied, en de meetinstrumenten niet meer lijken te werken.

‘Het lijkt om een gebied te gaan dat autonoom handelt, denkt en leeft en dat tegelijkertijd steeds reageert op wie je bent en op alles wat je doet. Het is een gebied waar je je nooit helemaal kan thuis voelen’, aldus Den Bos.[2]  Het is, en blijft een tussengebied, waar je nooit volledige rust kan vinden, omdat ze zich niet laat doorgronden. Je kan ze niet volledig kennen, doorgronden of bezitten. Een soort van door mensen ontwricht en wicked ecosysteem waarin menselijke controle ontbreekt en er andere krachten spelen. Het is misschien net dit gebrek aan controle, de esthetiek van de chaos en de naderende catastrofe dat deze zone zowel angstaanjagend als aantrekkelijk maakt om ze te betreden als bezoeker ondanks de waarschuwingsborden en prikkeldraad. Die duister-zoete aantrekkingskracht van de zone vinden we ook terug in het antropoceen, aldus Timothy Morton.[3] Zelfs voor de gids, de stalker, voor wie de zone onmisbaar is -het is immers deel van zijn identiteit- kan in de film van Tarkovksy er niet blijven. Ook hij moet ze weer verlaten en naar de maatschappij terugkeren om er vervolgens weer opnieuw in te duiken. Voor de gids is de Zone een spel.

Het is een plek die aantrekt, en weer afstoot. Van schoonheid en lelijkheid, van hoop en hopeloosheid. Een juxtapositie op zichzelf. We kunnen in dit antropocene moeras niet meer zijn dan deze drie personages op een ondergrond die steeds veranderd, kantelt en wegzakt. Dit dwalen hebben we als samenleving verleerd. We kunnen niet tegen de onzekerheid van het niet-weten, of van het schuifelen en het proberen. We hebben geleerd om overal en op korte termijn oplossingen te hebben voor onze westerse problemen. Maar iets kleins, iets even minuscuul als een onooglijk virus zoals Covid-19 is in staat om heel onze samenleving lam te leggen. Veel van wat we voordien als vanzelfsprekend beschouwden in onze samenleving, zoals massatoerisme en consumptie, is plots niet meer mogelijk. Iedereen verwacht en eist een snel antwoord, zowel van de politiek als van de wetenschappers maar het is schuifelen, zoeken en dwalen. Net als voor de andere aan het antropoceen gerelateerde problematieken zoals klimaatopwarming, het verdwijnen van de biodiversiteit en volledige ecosystemen, en een toenemende toxiciteit van onze leefomgeving. De onzekerheid, het niet-weten is haast ondraaglijk, en net daarom kan de kunst een goede gids zijn. Ze kan omgaan met deze vreemde situaties die zo wazig, onbegrensd of ongrijpbaar zijn als een wolkenformatie.


Stalker: ‘Hier is de rechte weg niet de kortste. Hoe langer, hoe minder gevaar’. [4]
Conversatie uit: A. Tarkovsky, Stalker, 1979


Voorzichtig en stapje voor stapje schuifelen ze verder. Hoe dieper ze zich echter in de Zone bevinden, hoe meer de personages zichzelf verliezen en de intrinsieke onrust van dit Unheimlichegebied zich meer en meer verspreidt naar hun onderbewustzijn. De drie heren gaan in de Zone op zoek naar een kamer waar je diepste verlangens werkelijkheid kunnen worden. Elke van de personages heeft een eigen reden om hiernaar op zoek gaan. Voor de gids, is de zone de enige plek waar hij kan zijn wie hij is, waar hij nuttig kan zijn. De schrijver wil in de kamer inspiratie vinden, en de wetenschapper wil de kamer opblazen om verder potentieel onheil jegens de wereld te voorkomen. De kamer, met haar verlokkingen, kan in deze ook symbool staan voor de ons weerspiegelde geneugten van de liberalisering, de verlokkingen van de eeuwige groei en de noodzaak van consumptie en de agri-logistiek. Het is een oude, met stroop besmeerde, valstrik. Het vliegtuig met de bestemming waarvan de gedroomde neoliberale landingsplaats niet meer bestaat, naar de analogie van de metafoor van Latour.[5]

‘De kamer vervult je diepste wensen, maar ze gaan altijd ten koste van een ander’, zegt Stalker.[6] Zo gaat het ook in het antropoceen. De droom van de kolonisaties ging ten koste van andere volkeren, gebieden en niet-mensen. De droom van de eeuwige groei, gebeurt op de kap van anderen. De droom van goedkope, snelle mode leidt tot vreselijke taferelen in landen zoals Bangladesh. De emissie-uitstoot van onze droomwagens, laat anderen hun habitat overstromen.

De Zone reageert, ze kantelt en verschuift. Ze heeft een eigen handelingsvermogen en bij elke stap die we erin zetten, krijgen we een antwoord van onze omgeving. Alleen niet altijd onmiddellijk, in het nu, maar wel een feedbackeffect in verschillende tijdschalen. Dit maakt van de zone een zo geschikte metafoor voor het antropoceen.

En net zoals de Zone in Stalker reageert op de aanwezigheid van mensen in verschillende tijdschalen, zo zijn er in onze ecologie cycli met positieve terugkoppelingen, die bijdragen aan de kracht van het systeem waarin ze functioneren, aldus Morton.[7] Morton schrijft dat deze cycli vaak te vinden zijn in onze agri-logistieke systemen van natuur en landbouw-management, waarbij er plots ongewenste en onvoorziene effecten opduiken zoals de massale bijensterfte door overmatig gebruik van pesticiden. Deze cycli worden gekenmerkt door een vreemde vreemdheid, omdat elke stap vooruit, tegelijkertijd een stap achteruit kan zijn in de toekomst. Morton verwerpt daarom ook het gemakkelijke denken. -De snelste weg is immers niet rechtdoor-


Stalker:De zone is een ingewikkeld systeem van valstrikken en ze zijn allemaal dodelijk. Ik weet niet wat er in afwezigheid van de mens gebeurt. Als er mensen verschijnen… komt alles in beweging. Oude valstrikken verdwijnen. Nieuwe verschijnen. Ongevaarlijke plaatsen worden onbegaanbaar. Soms is de weg makkelijk, en vervolgens nodeloos ingewikkeld. Dat is de zone. Het lijkt alsof de zone nukkig is… maar zij wordt zoals we haar door ons bewustzijn creëren. Er waren mensen die zonder succes halverwege terug moesten. Sommigen kwamen om op de drempel van de kamer… Wat hier gebeurt, hangt van ons af en niet van de zone’.  

Conversatie uit: A. Tarkovsky, Stalker, 1979


Morton gaat uit van het principe van een Duistere Ecologie, die hij omschrijft als iets duister-deprimerend maar tegelijkertijd ook duister-zoet. ‘Ecognosis is als weten, maar dan eerder als laten weten. Het is zoiets als co-existeren’, gaat Morton verder. ‘Het is als gewend raken aan iets vreemds, maar het is ook gewend raken aan vreemdheid die niet meer minder vreemd wordt door gewenning. Ecognosis is als een kennen dat zichzelf kent. Cirkelvormig kennen, verdraaid zoals een lus. Een vreemde vreemdheid. Ecologisch bewustzijn is vreemd. Het heeft een verdraaide, circulaire vorm’, schrijft Morton.[8]

De duister-ecologische cyclus, aldus Morton is dus een vreemde cyclus waarin twee niveaus, die van elkaar gescheiden lijken te zijn, plots in elkaar convergeren zoals een diepe geologische tijd, verspreid over miljoenen jaren plots heel persoonlijk kan worden. Hij geeft hierbij het voorbeeld wanneer je je auto start, en begint met het verbranden van de benzine in de motor, je in verschillende zones tegelijkertijd bent. Je gebruikt een fossiele brandstof afkomstig van opgeslagen zonne-energie in koolstof van miljoenen jaren geleden als energie om je voort te bewegen in het nu. Door de verbranding van de benzine in je motor, blaas je weer C0² de atmosfeer de in, waardoor je bijdraagt aan de opwarming van de aarde.

Individueel is de hoeveelheid natuurlijk verwaarloosbaar, en het was zeker niet de bedoeling om bij te dragen aan de klimaatopwarming, maar als soort mens, ben je natuurlijk medeverantwoordelijk voor deze opwarming.
Het is daarom dat activisme tegen het antropoceen net zo moeilijk is. Je kan niet rein zijn. Als mens ben je al bezoedeld. ‘De schone ziel begrijpt dit niet’, schrijft Ten Bos. ‘Hij ziet immers niet dat het goede en het kwade niet zo goed uit elkaar zijn te houden. Hij heeft zich nog niet berust op een dwaaltocht doorheen een besmet gebied zoals het antropoceen. Het opheffen van iets kwaad, leidt niet altijd tot iets beter’.[9]

Dit onheilspellende inzicht is absoluut geen vrijheid om te verstarren, niets te doen of je te wentelen in de negatie. Er moet iets gebeuren, maar er is geen duidelijk pad om uit deze situatie bevrijd te raken. Je kan niet boos zijn op al de wagens in de kilometerslange file die je weg versperren, het klimaat opwarmen en roet uitstoten die in de longen van jou en je familie terechtkomen, als je er zelf met een draaiende motor tussenstaat. Hoe kan je vechten tegen plasticvervuiling als je wafels, je tomaten en bijna alles wat je koopt netjes vacuüm in plastic is verpakt. Tegen wie ga je roepen dat de globalisering niet deugd, als de laptop waarop je werkt gemaakt is in China, in opdracht van een Amerikaans bedrijf dat in Ierland een vestiging heeft om zo weinig mogelijk belastingen te betalen en een onderdrukte bevolkingsgroep uitbuit om de elektronica in elkaar te schroeven. Ben je boos op de boeren omdat ze gevangen zitten in een agri-logistiek systeem, net als jij, waardoor ze genoodzaakt zijn om te groeien, steeds minder geld overhouden om het hoofd boven water te houden en verplicht zijn om pesticiden te gebruiken in hun gemodificeerd graan? Ben je immers niet blij dat het brood en de appels zo goedkoop in de winkelrekken ligt?

Ga je het regenwoud steunen, als je ’s morgens boterhammen eet met choco waarin palmolie zit verwerkt? We bouwen onze huizen op plaatsen waardoor rivieren geen ruimte meer hebben. Door de klimaatopwarming verdampt er meer water, is de straalstroom stilgevallen waardoor het water plaatselijk met bakken uit de lucht komt vallen en de rivieren het water niet meer kunnen slikken. Zijn we boos op de rivier of op onszelf? Kortom, het is een erg moeilijke, complexe situatie om tegen te ageren. Want elke reactie tegen het antropoceen, is een reactie tegen jezelf en de maatschappij maar dan gespreid over diverse tijdschalen en generaties. Hier moeten we doorheen.


Vandaag, op 9 augustus 2021, terwijl ik aan deze paragraaf ben aan het werken, brengt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) een nieuw rapport uit waarin het de klimaatopwarming onweerlegbaar linkt aan menselijke activiteiten.[10] ‘Guilty as Hell’, kopt de Engelse krant The Guardian.[11] ‘If we do no not halt our emissions soon, our future climate could well become some kind of hell on Earth’, zegt Professor Tim Palmer van de Universiteit van Oxford in het artikel. 

Deze hel op aarde zou de straf kunnen zijn voor onze klimaatcriminaliteit: als we niet snel ingrijpen, wordt onze habitat onleefbaar voor onze soort. ‘De zone eist respect. Ze straft’, zegt het personage Stalker in de gelijknamige film.[12]We zouden deze ergste straf kunnen ontlopen, schrijft de krant verder, maar dan moeten we onmiddellijk berouw tonen, en er alles aan doen om de emissies te reduceren.

Door krampachtig blijven vasthouden aan het agri-logistieke denken, en blindelings haar algoritmes te volgen, verliezen we meer en meer onze houvast op ecologie. Het lijkt een beetje op een steile afdaling die je met de fiets bent aan het afrijden. Op een bepaald moment gaat het te snel, en begint je stuur door de snelheid hevig te schudden door het shimmy effect. Door je stuur krampachtig vast te houden en de controle proberen terug te krijgen wordt het enkel erger. Het schudden wordt heviger, de fiets begint gevaarlijk te slingeren, en zelfs remmen helpt dan ook niet meer om de controle terug te winnen. Het enige wat nog helpt, is net het omgekeerde te doen. Het stuur meer loslaten, de controle even uit handen geven, en je voorwiel autonoom -als een ding- zijn route laten zoeken. Door los te laten, door de controle weg te geven en de snelheid te verhogen vindt de fiets vanzelf zijn route en rust terug. Het omgekeerde doen. Ecognosis.[13]


We hebben nood aan nieuwe ideeën en verbeeldingen. Werkelijk nieuwe ideeën om uit deze cycli, gestoeld op het agri-logistieke denken te kunnen ontsnappen. We mogen niet terugvallen op herhalingen, maar hebben nood aan het opnieuw herdenken. Al biedt ook deze weg geen-tevreden-geld-terug-garantie.


De Zone als het fysieke landschap  

De zone staat in mijn onderzoek ook metafoor voor de fysieke wastelands, tussengebieden of niemandslandjes tussen natuur en cultuur, die ik zo graag fotografeer en onderzoek omdat ze zo razend onfunctioneel, interessant, niet gemanaged en onzeker zijn. Al is het maar tijdelijk. Daarom zijn ze, net als de Zone in Stalker, een goede metafoor voor het antropoceen. Deze ruimtes vormen de zwarte gaten binnen het agri-logistieke denken. In een zorgvuldig uitgekiend systeem waar alles een functie moet hebben, zijn ze net van hun functie gestript. Het niet productief zijn of niet bijdragen tot een opbrengst, is de grootste zonde in het agri-logistieke systeem. Deze tussengebieden zijn dus plekken waar dingen gewoon kunnen gebeuren, zonder planning. Hier vinden de ontheemde mens en de ontheemde natuur elkaar, op zoek naar een nieuw evenwicht tussen ecologische wezens. Tussen mensen en niet-mensen in een speculatief landschap waar nieuwe verbindingen kunnen ontstaan.

De zone of het braakland kan je dus ook zien als kans tot remediatie en onderhandelingsruimte met niet-mensen. Prudence Gibson omschrijft het braakland of wasteland als een ruimte in de stedelijke periferie met een vroegere functie die is vervallen. Het wasteland vormt een gebied, gebruikt of misbruikt door mensen en weer achtergelaten, wachtend op een nieuwe bestemming. Het zijn vaak vergeten, niet geclaimde plekken waar, al dan niet tijdelijk, geen management of menselijke controle wordt op uitgeoefend, en waar plant- en diersoorten vrij spel krijgen om zich opnieuw te ontwikkelen. Het is een gebied vol kleine en grote accidentjes, met kleine of grote menselijke fouten, buiten de agri-logistieke controle. Net daardoor zijn net deze plekken zo waardevol.[14]

In deze zones vindt een botsing en tegelijkertijd een samensmelting plaats van natuur en cultuur, van wild en gedomesticeerd, van mensen en niet-mensen. Het zijn de wilde plekken van de stad, waar de natuur zonder opgelegde regels, buiten die van haarzelf, terug kruipt naar de mens en de grenzen uitwist. Het zijn plekken waar nieuwe ecosystemen ontstaan en waar invasieve soorten verweven worden in bestaande systemen, of zichzelf een plek toe-eigenen. Voor mensen kunnen deze plekken een ruimte tot remediatie betekenen, een fysieke, maar ook mentale zone waar we kunnen onderhandelen en denken over onze relatie met niet-mensen. Het is een plek waar we werkelijk kunnen dromen van co-existentie. Toch is het ook een plek waar we als westerse samenleving al te vaak van terugdeinzen, net omwille van het gebrek aan controle en hiërarchie, en omdat het zich buiten de grenzen van de agri-logistieke ruimte bevindt.

In de film houdt Tartovsky de exacte locatie van deze zone verborgen en ook de oorzaak van het ontstaan van deze zone wordt niet volledig opgehelderd. Het is een heel herkenbaar, universeel wasteland dat zich overal kan bevinden waar er mensen hebben gewoond. In werkelijkheid werd het grootste deel van de film opgenomen op een sterk vervuilde site in de buurt van de Estse hoofdstad Tallinn.

Het zijn deze zones die me aantrekken. En hoe meer ik me er van weg beweeg, des te feller word ik er opnieuw ingezogen. De Zone is al vanaf het begin een constante in mijn fotografische werk. Misschien is het wel één van de redenen waarom ik fotografie ben gaan studeren. Het zoeken naar en het vinden van menselijke sporen in deze aan het lot overgelaten plekken. Misschien is het in deze plekken pas dat ik de nodige ruimte vind, en dat mijn eigen twijfels zich kunnen vinden in de onzekerheid van de plek.

Opnieuw en opnieuw word ik naar deze plekken, fysiek en mentaal gedreven, zonder navigatie. Het gebeurt tijdens het dwalen dat ik naar zo’n gebied word bewogen. Het overkwam me in Helsinki, waar ik de reeks ‘Kylasaäri’ maakte maar ook in Sacramento, Arles, Rio, Los Angeles als in mijn eigen leefomgeving. De Zone is namelijk overal. Ze is universeel. Het zit in mij, en jou.

De nood tot dwalen strekt zich niet enkel uit in ruimte, maar ook in tijd. Het gezelschap van mezelf, in de vorm van de vreemde vreemdeling, beweegt zich tussen twee werelden, twee tijdzones, waarbij ik mezelf niet in het ene, nog in het andere kan achterlaten. Zwichtend langs Kaïros, Chronos en Aion, dat niets toelaat als een lege ruimte, maar alles tracht in te richten en elk elementair deeltje naar zich toe probeert te trekken. De toegang ligt hier in het grensgebied waar ze elkaar lijken te omarmen en tegelijk zichzelf willen loswrikken, maar ze – wij, ik – zijn onlosmakelijk gehecht en verstrengeld met verschillende componenten aan elkaar.


De Zone als binnenlandschap

De Zone staat in mijn onderzoeksproces tevens symbool voor de onbestemde mentale zone ergens in mijn hoofd waar nieuw artistiek werk en schrijfsels kunnen ontstaan, of zoals Remco Roes het zo mooi verwoord in zijn doctoraat als het binnenlandschap.[15] Dat het binnenlandschap, samen met de fysieke ruimte en het sociale niveau belangrijk zijn in het denken rond ecologie is terug te vinden in het werk van de Franse filosoof en psycho-analyticus Guattari, die deze driedeling gebuikt om rond ecologie te kunnen denken.

Guattari, die veel en innig samenwerkte met Deleuze en samen met hem de rizoom-theorie uitwerkten in A thousand Plateaus, ontwikkelde in 1989 de filosofie van de drie ecologieën en de term ecosofie.[16] Volgens Guattari leven en handelen we in drie ecologieën, die onderling verbonden en verstrengeld zijn met en in elkaar via een ingewikkelde structuur die doet denken aan de werking van rizomen.[17] De drie ecologieën waar Guattari het over heeft, zijn allereerst het eigenlijke milieu of onze omgeving -waar we dus onlosmakelijk deel van uitmaken-, onze sociale relaties en onze menselijke subjectiviteit. We kunnen deze ook vertalen het fysieke, sociale en mentale zoals Henk Oosterlink de drie gebieden omschrijft.[18] Transformaties in het fysieke en sociale milieu kunnen niet gebeuren, als er in het mentale milieu niets verandert. In mijn artistieke praktijk en onderzoek, komen deze drie ecologieën of deelgebieden eveneens samen. Het zijn de ruimtes waarin ik werk, keuzes maak, op reflecteer, in exploreer en hopelijk ook in handel. Het mentale gebied staat in dit onderzoek gelijk aan het binnenlandschap.

Volgens Guattari is het dus noodzakelijk om ecologie vanuit deze drie velden te bekijken, en kan je ze niet van elkaar loskoppelen, omdat ze inherent aan elkaar verbonden zijn.[19] Je kan niet enkel over een fysieke ecologie denken en handelen zonder bij je zelf op zoek te gaan wat ecologie betekent, wat het betekent voor onze samenleving, cultuur en sociale relaties. Elke handeling heeft ergens een gevolg. We moeten dus, aldus Guattari, met zijn allen een ethische en esthetisch gevoelige en verantwoordelijke houding aannemen ten opzichte van het milieu. Het begrip milieu vraagt ook hier een verklaring omdat de definitie die Guattari en Deleuze hieraan toedichten veel rijker is dan dat het in onze gesproken taal vaak wordt gebruikt.[20] Voor Guattari en Deleuze staat milieu voor het -tussen de dingen- zijn,hetgeen alles met elkaar verbindt tussen de drie hierboven geschetste ecologieën en hoe ze elkaar beïnvloeden. [21]

Dit denken vanuit de drie ecologieën heeft gevolgen voor het begrijpen en handelen binnen mijn artistieke proces. Elk kunstwerk heeft immers een relatie met het materiële, het sociale en de perceptie. Volgens Morton is dit één van de redenen waarom het geheel minder is dan de delen.[22] Het materiële refereert naar de gebruikte materialen, hoe ze zich verhouden tot de fysieke wereld, wat het gevolg zou kunnen zijn door deze materialen voor het milieu. Het sociale refereert dan weer op welke manier het werk relateert tot de sociale dimensie, en het perceptuele verwijst naar de manier hoe het werk de perceptie en het denken van de toeschouwer, die al dan niet geëmancipeerd is, beïnvloedt. Guattari stelt dat het belangrijk is om, altijd steeds opnieuw uit te vinden, opnieuw te beginnen van nul omdat anders het gevaar dreigt te eindigen in een cirkel van herhaling.[23] Deze noodzaak om te ontleren, om van elke zekerheid een onzekerheid te maken is één van de weinige constanten in mijn werk. Dit zorgt er ook voor dat het creëren niet snel verloopt, maar zich altijd in een experimentele, transformatieve, rizomatische en fluïde staat bevindt, waarbij het proces -voor mij- even belangrijk is, als het resultaat.


De Zone als onderzoeksgebied

Hoe baken je als onderzoeker een gebied af, waar je een periode in zal ronddwalen en elke steen zal proberen om te draaien om te kijken wat er daar zich onder bevindt? Hoe navigeer ik hier, en hoe doorkruis ik dit gebied dat zich zowel in de fysieke, sociale en mentale ruimte bevindt. Beweeg ik me in een rechte lijn, zwalpend of zoekend doorheen deze complexe cartografie en in welke tijdzone zou dat zijn? Stel dat je een vierkante meter binnen deze cartografie zou afbakenen, dan nog blijven er oneindig veel zaken te onderzoeken die zich uitspreiden in hoogte, diepte, schaal, vergroting, tijd en perspectief.

Wat gebeurt erin immers deze vierkante meter aan de oppervlakte? Wat gebeurt er hieronder? Op 10cm, 100 meter of 10 000 meter diepte? Wat gebeurt er hierboven? Hoe zag deze plek er een jaar geleden uit? Duizenden of miljoenen jaren geleden. Hoe zou het eruit zien als we naar de toekomst zouden kunnen kijken? Wat is mijn rol in deze afspanning? Wat is de betekenis hier, wat betekent dit gebied voor mij? Voor anderen? Waarom en voor wie? Met welke filter kijk ik naar dit gebied, en welke tools heb ik tot mijn beschikking? Een telescoop om verder te kijken of een microscoop om net naar de kleine dingen te speuren? Is afbakenen net geen vorm van kolonisatie? Zoals het afzetten van mijn onderzoeksgebied dat niemand mag betreden en het omheinen met schrikdraad, afgeboord met mijn mijnen. Of wordt dit gebied, deze zone, net deel van de commons? Kortom, vragen waar je als beginnende, tussen-in-zittende en afsluitende onderzoeker in de vorm van een vreemde vreemdeling als gids, schrijver en wetenschapper van gaat en blijft duizelen.

De eerste afbakening van het onderzoeksgebied vond plaats in tijd. Zes jaar werd er vooropgesteld als gefinancierde onderzoekstijd. Hoewel zes jaar bij de start van een onderzoeksproces haast oneindig lijkt, wordt naarmate het proces vordert, duidelijker dat er nooit genoeg tijd kan zijn. Er blijft immers zo veel te onderzoeken, zo veel te ontdekken, maar helaas slaagt de god Chronos er telkens weer in om zijn kleinzoon Kaïros met veel smaak te verorberen in het licht van de laatste dodelijke linies.

Zoals Chronos staat voor de functionaliteit, structuur en rationaliteit, dan is Kaïros de droom van de creativiteit en liefde. Het schept openheid en mogelijkheden om je te laten verdwalen in tijd en ruimte zolang het nodig is, en je te laten verzwelgen in datgene waar je mee bezig bent. Het schilderen, het onderzoeken, tekenen, wandelen, denken, fotograferen, stofzuigen, lesgeven, spelen, schrijven en dansen waarmee je de tikkende klok en al haar consequenties en inherente deadlines laat vergeten. Zoals je volledig opgaat in een prille verliefdheid en alles lijkt te vergeten wat er rond je gebeurt. Het anthotype-procedé, waarbij maakt het verliezen in je bezigheden makkelijk.

Chronos staat voor de kostbare en uiterst dure tijd van de professional en de instituten. Kaïros voor de tijd van de rigoureuze amateur, in navolging van het concept van Tim Ingold, die zich met volle overgave in zijn passie stort, zichzelf verliest en vervolgens de tijd volledig vergeet in zijn bezigheden. Maar dit dwalen, en verliezen is een vereiste voor het creatieve proces. Het is het kritische moment dat het idee ontstaat en in die tijdspanne moet het worden opgeschreven, uitgevoerd of verbeeld, of het gaat onherroepelijk verloren in de dagdagelijkse bezigheden. Haast dagelijks neem ik aan den lijve deel aan lijfgevechten tussen deze twee tijdgoden in en rond mijn hoofd om de hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden.


De laatste jaren van mijn proefschrift waren zelfs moeilijker omdat dit noodzakelijke dwalen in het gebied, vergezeld door Kaïros, verstoord werd door de hoogdringendheden bureaucratie van Chronos. Het combineren van mijn functie als opleidingshoofd fotografie en mijn taken als artistiek onderzoeker werd bij momenten haast onmogelijk. Ik snakte niets liever dan te worden ondergedompeld in een onbestemde tijd waarin ik me kon verdiepen in de vele onderwerpen die lagen te wachten om nog te worden onderzocht, maar telkens ik me terugtrok onder het oppervlak, werd ik uit het moment getrokken om opnieuw te werken aan de uitdagingen van het onderwijssysteem.

Door de moeilijke verwikkelingen in het onderwijs door Corona werd de situatie helemaal scheefgetrokken. Het systeemdenken in Exceltabellen verhinderde het artistieke denken en doorboorde de tijd die nodig was om ten volle activistisch de ecologische strijdbijl op te graven en te verdwalen in het onderzoeksgebied. Deze strijd tussen de twee tijdgoden verhinderde het proces dusdanig voor een lange periode. Het is pas tijdens de vakantieperiodes en weekends dat ik me volledig kon afsluiten om het artistieke onderzoek te kunnen verderzetten in al zijn nodige intensiteit.


Omdat een onderzoeksgebied zich zo moeilijk laat ontginnen -weer zo’n vreselijk koloniaal begrip-, wordt het een belangrijke taak van het kunstonderwijs voor de volgende decennia om het artistieke onderzoek verder uit te bouwen, en de nodige vrije, niet over-gestructureerde ruimte te geven aan experiment, reflectie, cross-disciplinair denken en dwalen. Het artistieke onderzoek kan een boeiend pad zijn dat leidt tot het niet te vervallen in kunst om kunst door de kunst of dure kitsch. Daarom is dit project ook een pleidooi voor of viering van het artistieke onderzoek dat ik elke kritisch ingestelde en nieuwsgierige kunstenaar aanraad.

De zone, zowel als werkelijke, mentale, metaforische of onderzoeksruimte, laat zich niet makkelijk betreden. Het kost moeite om er volledig in te raken, om onder de prikkeldraad te kruipen, over de muren te kruipen of ergens ongezien binnen te sluipen. Het vraagt tijd om je te kunnen laten wegzinken in een onbestemd moeras ergens in je hoofd en op zoek te gaan naar onontgonnen woorden en beeldfragmenten om nieuw werk te maken. Het vreet energie om de grenzen heen en weer te kruisen tussen de zone en de maatschappelijk functionerende ruimte. Om je telkens weer te laten onderdompelen, te laten besmetten en je daarna weer af te wassen om opnieuw te kunnen functioneren binnen de bureaucratie en systemen van alledag, zonder de geur van de stinkende modder uit de zone mee te dragen.


Het concept van de onbestemde zone, in al haar niveaus is een absolute vereiste voor me om te creëren. Ze vormt geen motief, maar een essentiële vereiste. Het is de enige plek waar ik de vrijheid tot denken ervaar, die kan inspireren en de nodige zuurstof geeft. De onrust die rust uitstraalt, de destructie die tegelijkertijd creëert, de lelijkheid die haar schoonheid niet kan verbergen en de afstoting die ook voor de aantrekking zorgt. Het loslaten van hetgeen je weet, opnieuw te leren en vooral de onzekerheid en twijfel die er mag heersen. Ze maakt een onlosmakelijk deel van me uit.

Elk werk ontstaat immers uit een besmetting door een beeld, woord, droom, concept, landschap, … dat zich vanuit een gebied als een virus infiltreert in het binnenlandschap en zich daar probeert te vermeerderen. Zoals een virus een invloed kan hebben op de werking van de hersenen, zo ook gaan deze nieuwgevormde concepten en ideeën een effect hebben op mijn denken, kijken en handelen. Een idee, zo schrijft Ingold, moet kunnen verontrusten, dingen opschudden en je, al is het even, de controle laten verliezen, net zoals een plotse verliefdheid je wereld op de kop kan zetten.[24] Mijn inspiratie haal ik dus uit de bezoedeling, door zelf vervuild te worden en me te onderdompelen in de zompige moerassen van de zone tot de huid van mijn vingertoppen verrimpeld is door osmose. Deze incubatie van mijn onderwerp of onderzoeksgebied is voor mij een noodzaak om tot nieuw artistiek werk te komen en niet te verstarren of te vervallen in het comfort van de herhaling.  

De Zone geen neutraal gebied, landschap of achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt. De Zone neemt een hoofdrol aan, en wordt eigenlijk de belangrijkste actor van het verhaal. Niet de gids, de schrijver, noch de professor is de protagonist, maar wel de Zone. Vandaar dat de Zone in dit onderzoek met een hoofdletter wordt geschreven. Als we de theorie van Morton volgens zijn eigen spelregels ontleden, zijn we immers een deel van het geheel, we zijn deel van de ecologie en daardoor ook een onlosmakelijk deel van het antropoceen, en dus ook van de Zone.[25] We zijn de zone, zoals de zone ook ons is. Wij zijn deel van Gaia, en Gaia is een onlosmakelijk deel van ons. We vormen de imaginaire constructie die ons handelen bepaalt, en deze handelingen zullen effecten creëren die terug naar ons zullen komen in een vreemde cyclus. Of zoals Stalker het omschrijft: ‘De Zone wordt zoals we haar door ons bewustzijn creëren. Wat hier gebeurt, hangt van ons af’. Zo reageert en transformeert ecologie ook op ons handelen. 
[1]Ten Bos, R. (2017) Dwalen in het antropoceen. Amsterdam: Boom Uitgevers;

Tarkovsky, A. (1979) Stalker, Mosfilm; Morton, T. (2018) Duistere ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers, p. 200.

[2]Ten Bos, R. (2017) Dwalen in het antropoceen, Amsterdam: Boom Uitgevers, p. 11.

[3]Morton, T. (2018) Duistere ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers.

[4]Tarkovsky, A. (1979) Stalker, Mosfilm.

[5]Latour, B. (2018) Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime. Amsterdam: Octavo Publicaties, p. 28.

[6]Tarkovsky, A. (1979) Stalker, Mosfilm.

[7]Morton, T. (2018) Duistere ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers, p. 21.

[8]Morton, T. (2018) Duistere ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers, p. 19.

[9]Ten Bos, R. (2017) Dwalen in het antropoceen. Amsterdam: Boom uitgevers, p. 161.

[10]IPCC, 2021: Climate Change 2021: Masson-Delmotte, V., Zhai, P., Pirani, A., et al. (eds.). The Physical Science Basis. Contribution of Working Group I to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press.

[11]https://www.theguardian.com/environment/2021/aug/09/climate-crisis-unequivocally-caused-by-human-activities-says-ipcc-report.

[12]Tarkovsky, A. (1979) Stalker, Mosfilm.

[13]Morton, T. (2018) Duistere ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers, p. 19.

[14] Gibson, P. (2018) The Plant Contract, Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill, pp. 21-48.

[15] Roes, R. (2016) Traversing the interior landscape: five dialogues in existential space, URL: http://hdl.handle.net/1942/21520.

[16] Deleuze, G., Guattari, F. (2005) A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.

[17] Guattari, F. (2000) The Three Ecologies. Londen: The Athlone Press.

[18]Oosterling, H. (2020) Verzet in ecopanische tijden.s.l.: Uitgeverij Lontano, p. 193.

[19] Guattari, F. (2000) The Three Ecologies. Londen: The Athlone Press.

[20] Deleuze, G., Guattari, F. (2005) A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.

[21] Young, E., Genosko, G., Watson, J. (2013)The Deleuze and Guattari Dictionary. Londen: Bloomsbury, p. 106.

[22]Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 150.

[23] Guattari, F. (2000) The Three Ecologies. Londen: The Athlone Press.

[24] Ingold, T. (2021). Correspondences. Cambridge: Polity Press, p. 2.

[25]Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have.