2.3.3 Carbon Prints
In de aanpalende ruimte toonde ik nog nieuw werk met de Carbon Prints. Hoewel dit procedé heel anders is dan de anthotype, herintroduceer ik ook hier een oud organisch proces om nieuwe manieren te zoeken om landschap en beeld op directe wijze met elkaar te laten ageren. Hier experimenteer ik voor de eerste keer met een anorganisch materiaal: verkoold hout, afkomstig van afgestorven sparren. De schemerige landschappen zijn een hommage aan de ten onder gegane bomen, rouwbeelden van alweer een stuk natuur dat ons langzaamaan ontglipt. Hout wordt kool en kool wordt beeld. Net als in de werken in de Toren, Hunger of the Pine, gaat de schoonheid en puurheid van het werk hand in hand met verdriet en verlies. Het rituele verbranden van de resten hout van het afgestorven bos, vormde voor mij het afsluiten van het rouwproces. Hoewel de beelden getuigen van een somberheid, geven ze me ook de hoop dat op de resten van wat er was, iets nieuw en mooi kan ontstaan. Ecognosis.[1]
De carbonprint (kooldruk) is een fototechniek die voor het eerst beschreven werd door Alphonse Poitevin in 1855. Hij gebruikte hierbij lampenzwart om zwart-wit afdrukken te maken. In het proces wordt op het papier een laag kleefstof vermengd met houtskool en vervolgens lichtgevoelig gemaakt. Daarna wordt het belicht in contact met een negatief, in tegenstelling tot de anthotype die van een positieve afdruk vertrekt. Tijdens de belichting nemen de donkere delen meer koolstof op dan de lichtere. Na afloop van de belichting wordt het papier kort gewassen in water waarbij de print overgedragen wordt op een nieuw vel papier waar het uiteindelijke beeld op verschijnt. Naast gomdruk is kooldruk een van de meest houdbare druktechnieken. Het werd gebruikt tot midden 20ste eeuw, niet alleen met kool maar later ook met kleurpigmenten. In tegenstelling tot het historische procedé, maakte het proces geen gebruik van de giftige chroomzouten om ook hier de ecologische voetafdruk zoveel mogelijk te beperken.
Het kooldruk proces is een zeer arbeidsintensief, en onzeker proces, zeker als er gewerkt wordt met organische pigmenten. De resten hout werden eerst verkoold, waarna de houtskool werd vermalen in een balmolen. Het was uiterst belangrijk om een zo homogeen mogelijke dispersie te verkrijgen. Voor het kooldruk-proces werkte ik samen met Kees Brandenburg, die veel expertise heeft met het kooldruk proces. Toch brachten deze organisch verkregen pigmenten veel moeilijkheden en onzekerheden met zich mee, en ging er een lang onderzoeksproject met testen aan vooraf vooraleer we er in slaagden om deze prints te kunnen maken.
In de aanpalende ruimte toonde ik nog nieuw werk met de Carbon Prints. Hoewel dit procedé heel anders is dan de anthotype, herintroduceer ik ook hier een oud organisch proces om nieuwe manieren te zoeken om landschap en beeld op directe wijze met elkaar te laten ageren. Hier experimenteer ik voor de eerste keer met een anorganisch materiaal: verkoold hout, afkomstig van afgestorven sparren. De schemerige landschappen zijn een hommage aan de ten onder gegane bomen, rouwbeelden van alweer een stuk natuur dat ons langzaamaan ontglipt. Hout wordt kool en kool wordt beeld. Net als in de werken in de Toren, Hunger of the Pine, gaat de schoonheid en puurheid van het werk hand in hand met verdriet en verlies. Het rituele verbranden van de resten hout van het afgestorven bos, vormde voor mij het afsluiten van het rouwproces. Hoewel de beelden getuigen van een somberheid, geven ze me ook de hoop dat op de resten van wat er was, iets nieuw en mooi kan ontstaan. Ecognosis.[1]
De carbonprint (kooldruk) is een fototechniek die voor het eerst beschreven werd door Alphonse Poitevin in 1855. Hij gebruikte hierbij lampenzwart om zwart-wit afdrukken te maken. In het proces wordt op het papier een laag kleefstof vermengd met houtskool en vervolgens lichtgevoelig gemaakt. Daarna wordt het belicht in contact met een negatief, in tegenstelling tot de anthotype die van een positieve afdruk vertrekt. Tijdens de belichting nemen de donkere delen meer koolstof op dan de lichtere. Na afloop van de belichting wordt het papier kort gewassen in water waarbij de print overgedragen wordt op een nieuw vel papier waar het uiteindelijke beeld op verschijnt. Naast gomdruk is kooldruk een van de meest houdbare druktechnieken. Het werd gebruikt tot midden 20ste eeuw, niet alleen met kool maar later ook met kleurpigmenten. In tegenstelling tot het historische procedé, maakte het proces geen gebruik van de giftige chroomzouten om ook hier de ecologische voetafdruk zoveel mogelijk te beperken.
Het kooldruk proces is een zeer arbeidsintensief, en onzeker proces, zeker als er gewerkt wordt met organische pigmenten. De resten hout werden eerst verkoold, waarna de houtskool werd vermalen in een balmolen. Het was uiterst belangrijk om een zo homogeen mogelijke dispersie te verkrijgen. Voor het kooldruk-proces werkte ik samen met Kees Brandenburg, die veel expertise heeft met het kooldruk proces. Toch brachten deze organisch verkregen pigmenten veel moeilijkheden en onzekerheden met zich mee, en ging er een lang onderzoeksproject met testen aan vooraf vooraleer we er in slaagden om deze prints te kunnen maken.
[1]Morton, T. (2018). Duistere Ecologie. Amsterdam: Boom Uitgevers. p. 164
Carbon Printing Proces 2021