INTEGRALE NEDERLANDSE TEKST UIT HET BOEK: Not in my Backyard
(Kristof Vrancken/Niek Kosten)
Not in My Backyard: An (Incomplete) Visual, Physical & Societal Dissection of the (Invasive Alien) Plant Species Japanese Knotweed
Het Belgische landschap verandert razendsnel en staat sterk onder druk door een opmars van invasieve planten die de inheemse biodiversiteit bedreigen. Meer en meer worden we lokaal geconfronteerd met deze groeiende globale problematiek en het gevoel van vervreemding die deze transformatie van onze habitat met zich meebrengt. Door de toenemende snelheid van globalisering wordt de conventionele relatie met onze omgeving en ecosysteem verstoord en lijkt de connectie met de eigen, plaats-gebaseerde, identiteit te vervagen.
De meest simpele oplossing zou eruit kunnen bestaan invasieve planten volledig te weren uit onze bodem. Maar is dat nog mogelijk? Kunnen we nog terug gaan naar een landschap dat vrij is van deze exoten? En wat kenmerkt de identiteit van dat oorspronkelijk landschap? Wat is onze bodem en in welke mate moet deze worden afgeschermd tegen indringers van buitenaf?
De complexe probleemstelling lijkt geen eenduidig antwoord te hebben. Daarom is het waardevol om, naast het biologische en ecologische perspectief, de problematiek ook op maatschappelijk, filosofisch, geschiedkundig en cultureel vlak te verkennen. We richten hiervoor onze pijlen op een woekerende invasieve plant: de Japanse duizendknoop. Het is een plant die oorspronkelijk afkomstig is uit Oost-Azië en naar Europa werd gehaald als zeer gegeerde sierplant voor tuinen, maar al snel werd aanzien als een grote bedreiging voor de inheemse soorten, biodiversiteit en onze infrastructuur.
Het artistiek onderzoeksproject Not in my backyard! ontstond door onze toenemende fascinatie voor deze invasieve exoot, haar zichtbaar toenemende rol in ons landschap en de protectionistische houding die wij als samenleving ten opzichte van haar aannemen. Het was de start van een reeks interessante ontmoetingen en uitwisselingen tussen haar als dividu, en wij als mens, waarbij we zowel haar rol als de onze hebben bevraagd.[2] We kunnen deze plant immers niet onderzoeken, zonder het menselijke aandeel in haar verspreidingsproces onder de loep te nemen.
De plantensoort is een blijvend teken in het landschap van onze geglobaliseerde wereld, waar de mens zelf de grootste oorzaak van is. Door het tastbaar maken van de uiteenlopende facetten van de problematiek hebben we getracht de complexiteit van het verhaal terug in het debat te brengen, en los te komen van de heersende stigmatisering van de plant. We exploreerden hierin, naast de gekende negatieve effecten, ook de mogelijke opportuniteiten die de exoot met zich mee kan brengen. We heronderhandelen de positie van de duizendknoop en gaan hiermee op zoek naar een nieuwe manier van samenleven.
Dit boek toont de bevindingen van onze visuele, materiële en maatschappelijke dissecties van de Japanse duizendknoop, het landschap en onszelf als kunstenaar/ontwerper/mens. Het (incompleet) overzicht is een beeldende verzameling van beeldstrategieën of verbeeldingsstrategieën waarmee we als fotograaf en grafisch ontwerper in het onderzoeksproces experimenteerden om in relatie te gaan met de plant en haar problematiek. Het is een hybride ontmoetingsplaats tussen onze twee disciplines, en combineert het discours van zowel de fotografische als de grafische beeldtaal, gekoppeld aan wetenschappelijke en academische inzichten. Het brengt een selectie samen van pogingen, tests, zoektochten en soms al syntheses waarmee we op een transparante wijze onze artistieke verkenning willen weergeven en verder onderzoek en discussie willen aanmoedigen.
Dit ligt in de lijn van de methodologie die de antropoloog Tim Ingold omschrijft als ‘de kunst van het onderzoek’. Hierbij is elk werk een experiment, niet in de meest klassieke zin van het experiment, maar wel het proberen van het forceren van een opening, nagaan waar het je heenvoert. Iets uitproberen, kijken wat er gebeurt, daarna erop reflecteren en het onderzoeksproces opnieuw te laten beginnen. Op deze manier, stelt Ingold, kan de kunst van het onderzoek zich voortbewegen in real time, samen met het leven van degenen waarover het gaat, en samen met de wereld en haar actoren. Kunst kan in die zin kritisch zijn door de dingen die we als vanzelfsprekend ervaren te ondervragen, en er opnieuw over na te denken.[3]Vanuit de term ‘adversarial design’ stelt Carl DiSalvo dat het doel niet zozeer is om tot een hapklare vorm voor verandering te komen maar om dialoog op te starten door de problematiek te onderzoeken, te analyseren, bloot te leggen en aan te kaarten in een waarneembare en betekenisvolle structuur of vorm.[4]
Deze methodologieën hanteerden we ook in de onderzoeksmodule Shifting Groundswaarin we, samen met docent Rozan Van Klaveren, met masterstudenten Fotografie, Productdesign, Animatiefilm en Gamedesign van LUCA School of Arts de complexe duizendknoop-materie vanuit een artistiek standpunt onderzochten. We legden onze studenten geen te volgen paden voor of oplossingen, maar dompelden hen onder in de materie, brachten hen in contact met de Japanse duizendknoop, verkenden samen het landschap en lieten hen vervolgens zelf hun weg vinden om als kunstenaar/ontwerper de problematiek vanuit hun eigen vaststellingen te verbeelden.
In deze vorm van onderzoekend leren, ook wel tweede-orde leren genoemd, wordt elke zekerheid een vraag, waarbij enkel antwoorden gevonden kunnen worden door goed onze omgeving waar te nemen en te experimenteren. Ontdekkingen, zo schrijft Ingold, doe je door vooruit te tasten, te proberen en te anticiperen. Door dit pad te volgen wordt de wereld een studieterrein en kunnen we leren van datgene dat we onderzoeken. Zo werd de Japanse duizendknoop mee de begeleider en co-auteur van Not in my backyard!.
Het project ging van start toen we in België, onder invloed van een wereldwijde Covid-19 pandemie, gedwongen waren om ons aan strenge voorwaarden te houden om de verspreiding van één van de stammen van het Corona virus tegen te gaan. Er heerste een tijdelijk verbod om zich verder dan tien kilometer dan de eigen woonplaats te verplaatsen. Deze omstandigheden dwongen ons om het project superlokaal uit te werken, en de verspreiding van de plant in de omgeving van onze eigen stad te onderzoeken. De titel Not in my backyard! refereert dan ook meteen naar de afbakening van ons project, de gehanteerde methodologie en de spanningsveld lokaal-globaal. Hoewel het project omwille van deze specifieke redenen lokaal werd uitgewerkt, reikt de problematiek veel verder en kadert het zich in een globale zoektocht naar de impact en het potentiële gebruik van invasieve exoten.
Van adoratie tot aversie
In 1847 ontving een uit Azië ingevoerd exemplaar van de Japanse duizendknoop nog de eerste prijs van het Utrechtse Land- en Tuinbouw genootschap als de meest interessante en waardevolle sierplant van het jaar.[5] Ze werd in de catalogus geprezen omwille van haar uitstekende medicinale en esthetische kenmerken en wekte in deze beginperiode ontzag op in rijkelijk aangeplante tuinen voor haar schoonheid en grootte. Een kleine tweehonderd jaar later staat de Japanse duizendknoop echter bekend als één van de meest verguisde planten en staat ze op de lijst van de honderd meest invasieve soorten wereldwijd. Ze wordt nu angstvallig geweerd en intens bestreden omdat de aanwezigheid van deze plant in je tuin de waarde van je eigendom ernstig kan verminderen op de immobiliënmarkt. In Groot-Brittannië, waar de Japanse duizendknoop zeer wijdverspreid is, kan de waarde zelfs met 10% devalueren.[6]Alleen al daarom willen vele inwoners deze plant niet meer in hun achtertuin zien.
Ook lokale overheden zijn de plant liever kwijt dan rijk. Bij de voorbereidingen voor de Olympische Spelen in 2012 trok de stad Londen maar liefst 70 miljoen pond uit voor de verwijdering van de ongewenste planten in het Olympisch park.[7]Maar ook een kleine provinciestad als Hasselt (BE) trekt momenteel jaarlijks 50.000 euro uit voor de structurele bestrijding van deze exoot, en verwacht dat deze kosten de volgende jaren alleen maar exponentieel zullen stijgen.[8]Door haar sterke stengels en goed ontwikkeld wortelstelsel kan ze immers structurele schade toebrengen aan wegen, dijken, gebouwen, en leidingen. Haar rizomen en soepele stengels banen zich een weg door de kleinste spleetjes van asfalt en beton.[9]Daarenboven bedreigt ze in Europa de inheemse biodiversiteit door het gebrek aan natuurlijke vijanden en door haar sterke groeikracht. Ze kan immers tot wel 20 cm groeien per dag. De Japanse duizendknoop kan gemakkelijk op verschillende soorten bodems groeien en laat zich niet zomaar verwijderen eenmaal ze zich ergens heeft gevestigd. Wanneer je de term “Japanse duizendknoop” ingeeft in een online zoekmachine wordt je om de oren geslagen met extreme termen als ‘killer knotweed’, ‘bestrijding’, ‘vernietiging’, ‘elektrocutie’ en ‘bevriezing’. Gelukkig is ze eetbaar en smaakt ze naar rabarber, maar van enige vorm van adoratie lijkt er echter geen sprake meer te zijn.
De eerste sporen in Europa
Volgens J.P. Baily en A.P. Conolly zijn de eerste sporen van de Japanse duizendknoop (Fallopia Japonica, Reynoutria Japonica of Polygonum cuspidatum) in Europa te herleiden tot het begin van de 18de eeuw, waar de soort voor het eerst werd beschreven door Martinus Houttuyn (°1720) in het boek uit 1777 Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen onder de naam ‘Reynoutria Japonica, een Japansch Kruid met Piekswys’ Hartvormige Bladen en zonderlinge Bloemtrosjes’. [10]
De Nederlandse arts en natuurkundige Martinus Houttuyn reisde niet zelf naar Japan om de planten te beschrijven en onderzoeken, maar baseerde zich op gedroogde planten die de Zweedse Botanist Carl Peter Thunberg (°1743) verzamelde in Japan. De gedroogde resten van deze plant zijn nog altijd bewaard in het herbarium van Houttuyn in Genève waar het is ondergebracht in de Pre-linneaanse collectie G-PREL.[11]Wegens een foutje in de taxatie door Houttuyn –hij catalogeerde de Japanse duizendknoop onder de tien meeldradige planten, en miste hierdoor de link met de andere soorten duizendknoop– en omdat het boek geschreven was in het Nederlands, bleef de plant nog enkele decennia onbekend in Europa.
Het was echter de ambitieuze en avontuurlijke arts Phillip Franz Balthasar Von Siebold (°1796) uit Beieren die voor het eerst levende exemplaren introduceerde en verkocht binnen Europa. De plant komt zo voor het eerst in 1848 terecht in het“Jaarboek van Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw onder bescherming van zijn Majesteit Koning Willem II.”. In deze publicatie wordt de exotische plant, afkomstig uit de kwekerij van Von Siebold, voor het –toen– hallucinante bedrag van 500 francs verkocht. De Japanse duizendknoop wordt er omschreven als een ware sierplant der tuinen. Een zeer gewas, met een ongekende sierlijkheid en met een gezellige groei. De lyrische tekst werd vergezeld door een schitterende gravure van de hand Willem Hendrik De Vries.[12]De plant begint via deze weg aan haar niet te stuiten opmars over Europa en de rest van de wereld. De plant werd in de 19e eeuw al snel in grote getale en globaal verhandeld.
Ze was vooral gegeerd in de weelderige Victoriaanse tuinen, waar ze werd bewonderd om haar grootte en gracieuze verschijning. De plant kon zich via deze tuinen al snel verspreiden en verwilderen door middel van gebrek aan kennis van de invasieve groeikracht van de plant in onze gebieden. Daarnaast verspreidde ze zich ook op natuurlijke wijze door middel van de waterlopen, waar kleine afgebroken stukjes stengel of wortelstok zich laten meedrijven met het water en zo opnieuw kunnen uitgroeien tot nieuwe planten. Via deze weg kunnen sterke en uitgebreide populaties zich vestigen langs de oevers van beken, rivieren of vijversystemen.
Mede door de bloeiende globale handel in de plant, en het onzorgvuldig omgaan met tuinafval en besmette aarde via grondverzet kon de Japanse duizendknoop gemakkelijk verder migreren over heel de wereld.
Na de eerste hype rond de ‘uitzonderlijke’ en ‘exotische’ Japanse duizendknoop die von Siebold, met het oog op winst, had gecreëerd, zakten de prijzen van de plant de volgende decennia sterk in elkaar naarmate ze steeds minder exclusief werd en meer ingeburgerd raakte in de Victoriaanse Tuinen. Niet alleen de prijzen zakten in elkaar, ook de eens zo lovende recensies van de Japanse prijswinnaar maakten plaats voor andere, meer kritische noten. Terwijl in 1869 de plant in de catalogus van de kwekerij van von Siebold nog werd aangeprezen als één van de belangrijkste introducties uit Japan.
Aan het einde van de 19e eeuw valt de plant echter steeds meer en meer uit gratie omwille van haar snelle, ongecontroleerde groei. Ook komen er aan het begin van de 20e eeuw steeds meer meldingen van ‘ontsnapte’ populaties uit de tuinen, en hoewel ze dan nog te koop wordt aangeboden in kwekerijen wordt er wel al aangemaand tot voorzichtigheid.[13]
Klonen, bastaardzonen en varianten
De kwekerij van von Siebold in Leiden is naar alle waarschijnlijkheid de bron van de meeste Japanse duizendknopen in Europa. De afstammelingen van de planten, afkomstig van deze kwekerij, zijn vrouwelijke planten met steriele meeldraden en kunnen door het ontbreken van stuifmeel geen zaden vormen. Om deze reden gaat men ervan uit dat de Japanse duizendknoop zich in onze contreien vooral ongeslachtelijk verspreid via de wortelstok en stengel-fragmenten. Ze zijn bovendien sterk genetisch gelinkt aan deze eerste ingevoerde exemplaren, en kunnen we beschouwen als rechtstreekse klonen van elkaar.[14]Op deze manier kunnen we de Japanse duizendknoop populatie, afkomstig uit Leiden dan ook zien als het grootst verspreidde vrouwelijke dividu op aarde. Er zijn grote aantallen klonen van de eerste ‘moeder’-plant in Europa terug te vinden in haast elk werelddeel.[15]
In haar oorspronkelijk leefgebied in Japan kan de plant zich ook geslachtelijk voortplanten omwille van de aanwezigheid van zowel tweeslachtige, als vrouwelijke vruchtbare planten. Hierdoor is er dan ook veel meer genetische diversiteit aanwezig in het thuisland. Ook in Nederland zijn recentelijk door experts een kleine populatie vruchtbare mannelijke planten gevonden en zijn er zelfs zaaddragende planten teruggevonden die waarschijnlijk bevrucht zijn door varianten zoals de Chinese Bruidssluier (Fallopia baldschuanica) of door de Sachalinse duizendknoop.[16]
Op dit moment is het nog niet duidelijk welke impact deze evolutie kan hebben op de verdere verspreiding van de Aziatische duizendknopen in de toekomst. De Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis) werd voor het eerst op het Europese vasteland geïntroduceerd door H. Weyrich die de soort tijdens een expeditie ontdekte op het eiland Salachin in 1853. Daarna werd de collectie in Sint-Petersburg uitgebreid en aangevuld met exemplaren en zaden van nieuwe expedities naar het Aziatische gebied door P. von Glehn en C.J. Maximovicz in de periode 1859 en 1864.[17]Vanuit de botanische tuin in Sint-Petersburg werd de Sachalinse duizendknoop, net bij de Japanse duizendknoop, verdeeld naar andere botanische- en siertuinen, waarna ook deze variante eveneens snel verwilderde en zich verspreidde. Ze staat ook gecatalogeerd als invasief, maar toch blijkt deze soort zich in onze regio minder agressief te gedragen als de Japanse variant.
De meest voorkomende bastaard variant in Europa is de Boheemse duizendknoop. Deze hybride plant, afkomstig door de bevruchting van een vrouwelijke Japanse duizendknoop door het stuifmeel van een mannelijke Sachalinse duizendknoop werd voor het eerst beschreven in 1983 in een Tsjechisch natuurmagazine door Chrtek & Chrtkova.[18]Onderzoek wijst uit dat ze al veel langer aanwezig moet zijn geweest in verschillende Europese landen, maar niet eerder werd opgemerkt. Ze herbergt zowel de kenmerken van de vrouwelijke als de mannelijke plant, maar gedraagt zich mogelijk nog invasiever dan haar respectievelijke ouders.
Recent is er in Nederland nog een nieuwe bastaard variant in het wild ontdekt tussen de klimmende Chinese bruidssluier en de Japanse duizendknoop. Het was al langer bekend, dat de Chinese bruidssluier een belangrijke bron van stuifmeel kon zijn voor de overwegend vrouwelijke Japanse duizendknopen, maar van deze hybride Fallopia x conollyana werd lange tijd gedacht dat ze enkel in perfecte lab-omstandigheden tot groei kon komen, maar nu blijken ze ook in het wild voor te komen.
Deze hybride heeft zowel de kenmerken van de rechtopstaande moederplant (Japanse duizendknoop) als deze van de klimmende vaderplant (Chinese bruidssluier). Verder onderzoek zal nu moeten uitwijzen op welke schaal deze kruising plaatsvindt, en welke risico’s deze hybride met zich mee kan brengen. Er wordt dan ook angstvallig uitgekeken naar het potentieel van nieuwe vermeerderings- en verspreidingswijze naast de bestaande verspreidingen door stengel- en wortelfragmenten. Men vreest dan ook dat de plant zich door het verspreiden van zaad sneller en verder kan verspreiden via wind en water. Daarenboven kan door deze bevruchting cyclus de genetische variatie van de Aziatische duizendknopen groter worden, waardoor ze zich nog beter zouden kunnen aanpassen aan ons klimaat.[19]
Natuur – Cultuur
We bepalen als mens graag welke plant waar mag staan, en waar niet. Welke planten er mogen groeien, en welke niet. Welke planten zijn functioneel, welke niet. Door bepaalde planten te vertroetelen, te kweken en anderen weer het leven zuur te maken worden deze gecontroleerde ruimtes een afspiegeling van een imaginair antropocentrische gedachte waarbij we als mens de natuur kunnen controleren.
Niet alleen de gedomesticeerde tuin of het park, maar ook de gehele agrilogistiekeruimte is een omgeving van structuur, management, orde, controle en een uiting van onze cultuur.[20] Terwijl er in de 19de eeuw veel geld werd neergeteld om een mooi, exotische en exclusief exemplaar van de Japanse duizendknoop in de tuin te hebben staan, doen we er nu alles aan om hem uit onze tuinen, akkers en de openbare ruimte weg te houden. En ook hier hebben we veel geld voor over.
Volgens plant-neurobioloog Stefano Mancuso, schrijver van het boek Reizend Groen, is de expansiedrift van het leven echter niet te stoppen en is het daarom niet mogelijk om een plantensoort op te sluiten binnen botanische tuinen of parken, net zoals het niet mogelijk is om een plantensoort buiten te houden.[21] De geschiedenis van de Japanse duizendknoop is hiervan een mooi voorbeeld. Het leven zoekt zich een weg, en ecologie is daardoor niet statisch, maar iets wat continu in beweging en transformatie is. En dit op een andere tijdschaal dan wij als mens ervaren.
Is het daarom dat de Japanse duizendknoop ons als westerse samenleving zoveel angst inboezemt? Is het omdat ze door haar sterke overlevingsdrang, expansiedrift en plant intelligentie ons gewoon te slim af is en haar eigen grenzen stelt. Dat ze ons laat zien dat we het niet altijd onder controle lijken te hebben, en we hierdoor van ons comfortabele antropocentrische voetstuk vallen.
Mancuso probeert invasieve soorten vanuit een andere blik te benaderen, en bewondert ze vooral om alle eigenschappen die we als samenleving van hen verfoeien. Ze zijn namelijk erg goed in staat om zich aan te passen aan veranderende leefomstandigheden en territoria. Ze groeien snel, kunnen hun vorm aanpassen als de omstandigheden het vragen, zijn bestendig tegen verschillende soorten stress en hebben een groot vermogen om zich aan te passen aan de mens. Ze zijn efficiënt, flexibel en resistent en daarom hebben deze planten volgens Mancuso dan ook kwaliteiten die een vorm van intelligentie aantonen.
Vanuit deze invalshoek kunnen we alleen maar bewondering hebben voor de intelligente overlevingsstrategieën die de Japanse duizendknoop hanteert. Ze is haast resistent tegen de sterkste herbicides, haar flexibele rizomen tasten de omgeving af en vinden hun weg gemakkelijk door de kleinste kiertjes in onze menselijke infrastructuren.[22] Als de plant zich bedreigt voelt door mechanische, chemische of elektrische bestrijdingsmethodes gaat ze zich sneller en agressiever verspreiden. De plant kan zich vestigen op verschillende soorten bodems, past zich aan nieuwe leefomgevingen en er ontstaan hybride soorten. Mancuso stelt verder in zijn boek dat de zogenaamde ‘invasieve’ planten van vandaag de inheemse planten van morgen zijn, en dat alle pogingen om de aanwezige exoten te verwijderen al op voorhand vruchteloos verloren zijn.
Van angst naar empathie
Het lijkt er op dat we in België inderdaad niet meer van de Japanse duizendknoop afgeraken. Dat concludeert ook een rapport van het Vlaams instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO) die stelt dat een volledige verwijdering geen reële optie meer is.[23] Ze heeft slim gebruik gemaakt van haar verspreidingsmethodes, haar grote aanpassingsvermogen en onze menselijke foutjes om zich de wereld eigen te maken. Het blind blijven bestrijden van deze invasieve soort met alle middelen die we tot onze beschikking hebben, zal blijven leiden tot een ecologische patstelling met mogelijk nog meer accidenten als gevolg. De problematiek negeren, of niets doen is echter ook niet de meest aangewezen oplossing, wegens de reeds eerder aangehaalde redenen in functie van de biodiversiteit. Als we erkennen hoe intelligent de plant wel is, kunnen we misschien betere strategieën uitwerken waar we als geheel beter van worden.
We moeten dus wel misschien op zoek naar nieuwe manieren om tot een co-existentie te komen, waarbij we eerst voorbij de heersende stigma’s moeten geraken. Als we af geraken van de stigmatiserende term ‘onkruid’, en de Japanse duizendknoop kunnen zien voor wat ze is, komen we al een beetje verder: een slimme, gracieuze plant die zich op korte tijd heeft weten aan te passen aan ons landschap. Een plant die er alles aan doet om te overleven, en daarvoor de juiste strategieën gebruikt om zich snel te verspreiden. Ze is uiterst competitief ten opzichte van inheemse soorten, heeft voorlopig nog geen natuurlijke vijanden en daarom moeten we -naast haar te bewonderen-, haar ook uiterst voorzichtig benaderen, zodat ze zich niet nog sneller voortplant in ongewenste gebieden, met een fragiele biodiversiteit.[24]We moeten haar erkennen om wie ze is en wat ze kan en hier als samenleving weloverwogen naar handelen, vanuit verschillende per perspectieven.
We merkten dat de studenten in de onderzoeksmodule Shifting Grounds, net als wij, bij de start van hun traject rond de Japanse duizendknoop vooral een angst voelden voor de plant, gevoed vanuit onze antropocentrische blik en de reeds aangehaalde stigma’s. Maar door intens in contact te komen met de plant zelf, veranderde onze perceptie. Door haar te voelen, te proeven, te oogsten en met haar materialen te experimenteren veranderde deze oorspronkelijke angst en haatgevoelens naar een oprechte empathie voor de plant, met respect voor haar zijn. Het was mooi om te zien, hoe de plant haar stigma als onkruid verloor in onze ogen en in die van de studenten. In plaats van werken met de plant en haar materialen, begonnen we samen te werken met de plant, waarbij de plant dus een belangrijke mede-actor werd in het onderzoeksproject. Er ontstond een wederkerigheid: een contract tussen mens en plant.
Het plantencontract
Het plantencontract zoals Prudence Gibson het voorstelt is een afgeleide van het natuurlijke contract, naar het concept van Michel Serres.[25] Het plantencontract zoekt naar een nieuwe overeenkomst tussen mens en plant. Eén waarbij we de rechten van de plant erkennen, en de menselijke soevereiniteit omvormen tot een samenwerkings-pact. We erkennen de plant om wie ze is, en we zoeken samen uit wat de plant voor ons als mens, kunstenaar, onderzoeker of als samenleving kan betekenen. Wat is haar plek op deze aarde?
Volgens Prudence heeft kunst de kracht om complexe problemen te vertalen naar visuele ideeën en concepten die anders moeilijk zijn om waar te nemen, en op deze manier een kritische gids in de discussie rond de rechten van de plant, plant intelligentie en plant gevoelens en onze relatie tot hen. Kunst kan omwille van die reden het medium worden in het gat tussen ons mensenleven en het leven van planten. Binnen de kunsten kan zulk plantencontract mogelijkheden bieden om verbindingen aan te gaan met andere levensvormen op een open, niet vooringenomen speelse en experimentele manier.
Door de Japanse duizendknoop als medeparticipant en als levend organisme te betrekken in dit onderzoeksproces, en niet meer te bestempelen vanuit het heersende agri-logistieke perspectief als een exotisch onkruid, ontstonden er al snel nieuwe verbanden en methodes, waaruit weer nieuw artistieke concepten en werk ontstond. Zowel bewust als accidenteel door het experiment en het spel. Kunst functioneert gewoonlijk als een open-ended onderzoek van genese of verandering, zonder voorschrift. Deze openheid en onzekerheid is nodig voor het creëren en het vinden van nieuwe verhoudingen ten aanzien onze samenleving en wereld.
In ruil voor haar participatie gaf de plant ons waardevolle pigmenten waarmee we textiel konden kleuren, kleurstof om mee te schilderen en zelfs pigmenten waarmee we organische fotografische prints mee konden maken volgens het anthotype-procedé. We gebruikten haar vezels als basis voor het scheppen van papier, en als cover voor dit boek. We aten haar jonge scheuten via taart, confituur en dronken een sterk aftreksel op basis van likeur van haar jonge stengels als aperitief. Ze gaf ons waardevolle inzichten over het antropoceen en hoe wij als mens omgaan met ecologie, migratie en planten. Om nog maar te zwijgen over de noodzakelijke zuurstof.
Dit betekende echter niet dat we haar minder goede karaktereigenschappen negeerden. We waren ons altijd bewust van haar invasieve karakter in het landschap, en de bedreiging voor de biodiversiteit. Daarom hebben we alle voorzorgen genomen om tijdens het proces de plant zelf niet verder te verspreiden door onzorgvuldig of roekeloos met haar om te gaan. We hebben haar niet bestreden, of verdrongen, maar we pleiten wel om met voorzichtigheid en met respect met haar om te gaan.
Onderzoek naar de goede eigenschappen van deze invasieve plant gebeurt niet enkel in de kunsten, maar ook wetenschappelijk onderzoek richt haar pijlen op de medicinale stoffen, pigmenten en andere grondstoffen die de plant herbergt. Er is ook een groeiende community wereldwijd die vanuit een design-perspectief alternatieve en duurzame toekomsten voor invasieve plantensoorten tracht te ontwerpen. Zo creëert het Sloveense collectief Trajna een hoge kwaliteit papier met de verhoute stengels van Japanse duizendknoop als alternatieve cellulose promoot The Invasive Apothecary van Alyssa Dennis in de VS de medicinale krachten, bouwt Marina Belintani aan een uitgebreide ‘zero waste’ duizendknoop-materialendatabank met o.a. bioplastics, composieten en pigmentenen zoekt Timelab in België naar manieren om van deze invasieve exoot nieuwe bouwmaterialen, zoals de Knotplex vezelplaat, te ontwikkelen en deze te integreren in een alternatieve productieketen.[26]
Denken, handelen en onderzoeken als een rizoom
Eén van de belangrijkste onderdelen voor een plant voor de beslissingsstrategie is het rizoom of het wortelstelsel. Het rizoom, of het ondergronds wortelstelsel van een plant is een buitengewoon fijngevoelig, intelligent netwerk van worteltoppen die de omgeving aftasten, onderzoeken, verkennen en informatie verwerken en doorgeven aan de plant zelf, en aan andere planten, zo stelt Mancuso.[27] Ze kunnen zich een weg vinden door de kleinste scheurtjes in beton, asfalt en zo in onze structuren infiltreren. Daarbij kunnen de rizomen door uitzetting van de cellen deze harde materialen ontwrichten, splijten en breken door de opgebouwde druk. Het rizoom kan creatieve, en onverwachte oplossingen vinden voor complexe problemen en via de wortelstok kan een plant zich ongeslachtelijk voortplanten. Kleine stukjes van de wortel breken af, en verspreiden zich via water of grondverzet naar andere nieuwe gebieden. Dat deze strategie van verspreiding uiterst succesvol kan zijn, kunnen we zeker terugzien in het verspreidingsgedrag van de Japanse duizendknoop.
Het rizoom is echter geen eenheid. Het is een multiple, of een meervoud. Een samenwerkingsverband, of zoals Mancuso het stelt: een zwerm. Planten worden dus geleid door een collectief brein, dat zich over een groot gebied kan verspreiden. Elk stukje wortel vergaart informatie, verwerkt het en geeft het door. Het wortelnetwerk fungeert, volgens Mancuso als een gigantische matrix van sensoren die voortdurend informatie uit de omgeving verwerken. Op deze manier kan een plant, als een meervoudig en gedecentraliseerd systeem zich in de wereld navigeren, zonder kaart. Op zoek naar nieuwe verbindingen en oplossingen in haar veranderende omgeving die veel onzekerheid met zich mee brengt.
De werking van het rizoom kan dus, als we even terugkijken naar het werk van Latour de inspiratie zijn voor een nieuwe menselijke oriëntatie in een wereld in transformatie waar we op moeten zoeken gaan naar nieuwe grond.[28] We moeten immers op zoek gaan naar een andere manier van denken, handelen en leven om het hoofd te kunnen bieden aan onze hoofdzakelijke zelf gecreëerde problemen. We zullen dus met al ons kunnen, onze wereld moeten blijven aftasten, inventariseren en coöperatief als mensheid moeten handelen in samenwerking en solidariteit met alle actoren op onze aarde. Ook Mancuso bewandelt deze piste in zijn boek Plantenrevolutie, hoe planten onze toekomst bepalen. In plaats van centraal gestuurde regimes, kan het uiterst interessant zijn om te leren van de werking van planten en rizomen om als samenleving creatieve oplossingen te vinden voor de complexe problemen waar we nu voor staan. Een sterke hybride van Wetenschap x Kunst x Technologie lijkt hierbij essentieel.
Deleuze en Guattari conceptualiseerden het rizoom-denken in het boek A Thousand Plateaus.[29] Als tegenwicht tegen het heersende duale en binaire denken, stellen ze voor dat niet-hiërarchische systemen de representatie en interpretatie van gegevens mogelijk kan maken. Onderzoek kan zich op die manier horizontaal uitspreiden over verschillende domeinen terwijl het blijvend zijn omgeving aftast, hybridiseert en zich verspreidt. Hoewel de metafoor van Deleuze en Guattari ondertussen niet meer volledig strookt met de recente ontdekkingen in de kritische plant-studies geeft dit denkmodel de kans om dingen te onderzoeken die zowel dichtbij als veraf zijn.[30]Het geeft ruimte tot experiment om onze veranderende omgeving te begrijpen. Het rizoom is het medium, het midden, zonder begin of einde. Het artistieke onderzoek, en de kunsten in het algemeen, kan het medium zijn om nieuwe kennis en complexe problemen te visualiseren, te vertalen en een verandering van denken tot stand te brengen.
Prudence Gibson stelt vervolgens dat de kunsten kunnen helpen in het vinden van nieuwe relaties met niet-mensen, en los te komen van onze vooringenomen angsten voor verlies aan imaginaire status van ons mens-zijn. Kunst, zo stelt Gibson, heeft de capaciteiten om onze percepties van de wereld te verschuiven. Deze verschuiving zou misschien wel tot resultaat kunnen leiden dat we leren om ons schadelijke, extractieve en vernietigende menselijk gedrag achterwege te laten en over te gaan tot het aangaan van een wederkerigheid.
Een midden
Open manieren van aftasten, denken, leren en handelen vormde de basis van dit onderzoek, waarbij we voorbij de afgelijnde domeinen handelden en waarbij ideeën, concepten en materialen zich met elkaar kruisten en hybridiseerden tot nieuw werk en denkpistes. Vanuit het denken van onder meer Ingold, DiSalvo, Morton en Latour ontdekten we gaandeweg nieuwe theoretische denksystemen die artistiek zeer bevruchtend werkten en ons inzicht verschaften rond de complexe verhoudingen tussen ons, onze habitat en de plantenwereld. De noties van Mancuso over de intelligentie van planten, en de koppeling hiervan met de kunsten door Gibson vormde een belangrijk spoor om planten te kunnen zien zien als intelligente, coöperatieve wezens en de Japanse duizendknoop te betrekken als co-auteur van Not in my backyard!. We willen de Japanse duizendknoop dan ook graag bedanken voor de inzichten die ze ons heeft verschaft, net als de inspiratie voor het maken van nieuw werk, haar materialen en al de zuurstof.
Laat deze publicatie, een verzameling van rizomatische ideeën, experimenten en concepten, vooral een stimulans zijn tot het herontdekken van de fascinerende Japanse duizendknoop en hopelijk het begin van meer boeiende samenwerkingen tussen kunst, wetenschap en de plant zelf als mede-actor in een ecologie die continue in transitie is. Een uitnodiging tot exploratie van een fascinerende wereld, waarvan wij deel uitmaken van één geheel. Een geheel waar we nog elke dag van kunnen en moeten leren.
Hopelijk kan elk stukje kennis over relaties met planten en onze verhouding tot onze habitat zich verspreiden en weer nieuwe kennis opleveren. Laat deze nieuwe inzichten en kennis, afkomstig van de wetenschappen, filosofie en de kunsten zich invasief verspreiden en aanpassen aan een veranderende wereld. Laat het geen eind zijn, geen begin. Maar een midden dat kan binnendringen als een rizoom in bestaande structuren, en er vastgeroeste denkbeelden kan ontwrichten en splijten om ruimte te maken voor een nieuwe relatie en solidariteit met onze wereld en al haar actoren.
[1] Allen, W. (2003) ‘Plant Blindness’. Bioscience, 53, 10, p. 926.
[2] Filosoof Gilles Deleuze (1997) oppert een alternatief voor ‘individu’ aangezien de mens geen ondeelbare eenheid is maar een wirwar van verlangens die continu als een rizoom splijt.
[3]Ingold, T. (2013) ‘De kunst van het onderzoek’. In: Gevers, I. (2013) Ja natuurlijk: hoe kunst de wereld redt. Rotterdam/Den Haag: NAi 010 Uitgevers, Stichting Niet Normaal, pp. 172-177.
[4] DiSalvo, C. (2012) Adversarial Design. Cambridge, Mass.: The MIT Press.
[5] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[6] Angeloni, C. (2021) ‘Japanese knotweed knocks £20bn off value of UK property market’, Independent, https://www.independent.co.uk/news/business/news/japanese-knotweed-house-prices-property-value-mortgage-insurance-how-treat-a8557971.html.
[7] Booth, R. (2021) ‘Knotweed sets Olympics £70m challenge’. The Times, https://www.thetimes.co.uk/article/knotweed-sets-olympics-pound70m-challenge-jjrkzk02z8k.
[8] Melders, B. (2021) ‘Elektrocutie en vergiftiging helpt niet, maar toch oplossing voor onuitroeibare plant?’. Het Belang van Limburg, https://m.hbvl.be/cnt/dmf20210714_96581859.
[9] Global Invasive Species Database (2021) Species profile: Polygonum cuspidatum, http://www.iucngisd.org/gisd/speciesname/Polygonum+cuspidatum on 17-07-2021.
[10] Bailey, J., Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110; Houttuyn, M. (1777) Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen, volgens het samenstel van den heer Linnæus. Met naauwkeurige afbeeldingen, deel 25. Amsterdam: ‘by de erven van F. Houttuyn.
[11] Wijnands, D.O., Heniger, J., Veldkamp, F.J, Fumeaux, N. & Callmander, M.W. (2017) ‘The botanical legacy of Martinus Houttuyn (1720–1798) in Geneva’. Candollea, 72, pp. 155-198.
[12] Gravure door W.H. De Vriese in Jaarboek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw onder bescherming van zijne Majesteit Koning Willem II (1848). Leiden: s.l., p. 33, https://books.google.com/books?id=L90Qs1Qk_uEC.
[13] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[14] Soes, M., Duistermaat, H. & Van Valkenburg, J., Heuven, B.J., Zonneveld, B.J.M. & Kessler, P.J.A.. (2012). Technical Rapport: Actuele verspreiding en risico’s van mannelijk fertiele Fallopia japonica (Polygonaceae) planten, https://www.researchgate.net/publication/279931601_Actuele_verspreiding_en_risico’s_van_mannelijk_fertiele_Fallopia_japonica_Polygonaceae-planten.
[15] Hollingsworth, M.L. & Bailey, J.P. (2000) ‘Evidence for massive clonal growth in the invasive weed Fallopia japonica(Japanese Knotweed)’. Botanical Journal of the Linnean Society, 133, pp. 463-472.
[16] Penninkhof, J., Van Dijk, C., De Visser, W., Kremers, J., De Kleine, C. & Boosten, M. (2019) Onderzoek ontkieming zaden Japanse duizendknoop: Resultaten van literatuurstudie, kasproef en veldverkenning. Wageningen: Stichting Probos.
[17] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[18] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[19] Van Dijk, C. et al. (2021) ‘Duizendknoophybride Fallopia × conollyana gevonden in Gelderse wegberm’. Nature Today, https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27304.
[20] Het idee waarbij we als mens de natuur beheersen zit al duizenden jaren ingebakken in onze westerse samenleving. We zetten de imaginaire lijnen uit tussen natuur en cultuur, tussen gedomesticeerd en wild, tussen mijn en jouw bezit. Morton noemt dit proces van ordenen, scheiden en structureren de agri-logistiek. Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 103.
[21] Mancuso, S. (2020)The Incredible Journey of Plants. New York: Other Press.
[22] Fennel, M., Wade, M., Baken, K. (2018) ‘Japanese knotweed (Fallopia japonica): an analysis of capacity to cause structural damage (compared to other plants) and typical rhizome extension’. PeerJ, 6:e5246.
[23] Thoonen, M. & Willems , S. (2018) Invasieve duizendknoop in Vlaanderen: een kader voor goed beheer, Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, nr. 62, s.l.: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
[24] De Nederlandse overheid besliste in 2020 om voor het eerst in de geschiedenis het uitzetten van een uitheemse diersoort, de Japanse bladvlo (Aphalara itadori), toe te staan als wapen tegen de Aziatische duizendknoop. Zie: bestrijdingduizendknoop.nl en universiteitleiden.nl/en/news/2020/10/first-dutch-field-trials-with-exotic-insect-to-combat-invasive-plant.
[25] Gibson, P. (2018) The Plant Contract, Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill; Serres, M. & McCarren, F. (1992) ‘The Natural Contract’. Critical Inquiry, 19, 1, pp. 1-21.
[26] Zie notweedpaper.com; trajna.com; ecliptaherbal.com; 2020.rca.ac.uk/students/marina-belintani; mabeproject.com; knotplex.org.
[27] Mancuso, S. (2018) Plantenrevolutie. Hoe planten onze toekomst bepalen. Amsterdam: Uitgeverij Cossee.
[28] Latour, B. & Hofstede, R. (2019) Waar kunnen we landen?: Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime. Amsterdam: Octavo.
[29] Deleuze, G., Guattari, F. & Massumi, B. (2015). A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.
[30] Gibson, P. (2018) The Plant Contract. Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill.
(Kristof Vrancken/Niek Kosten)
Not in My Backyard: An (Incomplete) Visual, Physical & Societal Dissection of the (Invasive Alien) Plant Species Japanese Knotweed
Ik kan het me niet meer precies herinneren waar we elkaar voor het eerst als soort hebben ontmoet, maar ik heb wel het licht onbehaaglijke gevoel onthouden dat ik aan deze ontmoeting overhield. Het onbehaaglijke, bevreemdende gevoel dat op je komt hangen als een klamme vaatdoek rond je nek. Het gevoel dat als je iets opmerkt, maar niet precies kan aanwijzen wat. Een vervreemding. Hoe kan je ook zien als je naar iets ongedefinieerd blijft staren, maar het niet kan benoemen. Wat als de blinde vlek in je hoofd zit, en niet in je oog.
Ik had net als veel van mijn menselijke soort- en stadsgenoten last van plant-blindheid[1], Ik deelde met hen het onvermogen om planten op te merken of te herkennen. Deze lacune in mijn menselijke blik verhinderde me in het determineren van de verandering die plaatsvond onder mijn ogen.
Het was een verloren plek tussen de altijd drukke afritten van de autoweg, langs een hoopje troosteloze Vlaamse steenweg, naast de supermarkt, een zelfbedieningsrestaurant en een schreeuwerige schoenenwinkel. Daar op die plek, waar duizenden wagens dagelijks voorbijrazen en waarvan hun bestuurders de verloren stukjes groen geen blik geven, was er iets aan het veranderen. De vermeerdering was ingezet, de lokale invasie was al gestart. Ze verspreidde zich eerst onder de grond, boorde zich door de betonnen wegranden, vrat zich een weg onder het asfalt, verdrong de inheemse soorten en maakte ontelbare aaneengeschakelde vertakkingen die elk opnieuw konden ontkiemen. Kiemkracht.
In de –te– vele autoritjes voorbij deze plek, bleef mijn blik steeds afdwalen naar dit stukje vergeten land dat stevig ingeklemd zat tussen de vele ruimtelijke invullingen van de drukke stadsrand. Daar op die plek, is de gestage transformatie me voor het eerst beginnen op te vallen, en kon ik de opmars van de Japanse duizendknoop in het landschap voor het eerst waarnemen. Eerst onbewust, en onwetend, daarna echter met steeds meer brokjes kennis en aandacht. Het organisme groeide steeds sneller, dieper en hoger tot er niet meer te ontsnappen viel aan de steeds groeiende groene muur van deze -voor mij voorheen- onbekende plant. De plant die ik eerst niet zag of herkende verscheen plots overal en vormde zo een ondoordringbaar visueel baken. Ze eigende zich deze vergeten plek toe, en veroverde jaarlijks opnieuw meer territorium. De invasie was ingezet. En niet alleen hier.
Vanaf het moment dat ik haar kon onderscheiden van de andere planten werden onze ontmoetingen frequenter en talrijker. Ik ontmoette haar op nog geen honderd meter van onze voordeur weelderig in bloei voor de witte elektriciteitskast tussen de bakker en de kerk van het dorp. Ik groette haar in het naburige maïsveld en kwam ze tegen in de perfect getrimde haag van het grootste landhuis van de straat en ze schiet tussen de terrasplanken door van het lokale buurtcafé. Ze staat me na te wuiven langs de spoorlijnen die het land doorkruisen, en ik kom haar tegen op de meeste afritten en bermen van onze Belgische autowegen. Ze beweegt zich vlotjes langs onze waterlopen waar ze zich lustig, doch voornamelijk nog ongeslachtelijk, vermeerderd op de begroeide oevers, en deze oevers tegelijkertijd verzwakt door haar sterke wortels. Ik vond haar terug in het natuurgebied waar je op zondagen en soms eens op een zaterdag met zijn allen kan gaan genieten van de lokale fauna en flora. Ze is erbij in de dichtbegroeide bossen van de Ardennen, ze bevindt zich op haar toppen in de Hoge Venen en is aanwezig in de mij zo geliefde tussen-gebieden, wastelands en brownfields.
______
Daar stonden we dan, op een koude grijze middag langs een drukke invalsweg, een vergeten achterkant, die bij gebrek aan economische waarde opnieuw was toegeëigend door ‘niet-mensen’. Voorlopig dan toch. We staarden samen naar een meterslange massa van warme bruin-tinten met hier en daar nog de laatste restanten van bladgroen en helder geel. Door het vallen van de bladeren kwam de grillige structuur van de verhoute stengels bloot liggen met op de uiteinden nog enkele gedroogde bloemblaadjes. Het voelde onwennig. Niet naar de andere mens langs mij maar ten opzichte van die derde, nieuwe actor waarmee we wilden samenwerken. We kenden elkaar nog niet goed dus de toenadering was aarzelend, aftastend. Mijn vooringenomenheid was gekleurd door oppervlakkige verhalen en beeldtaal over verspreidingskracht en besmetting en getint met woorden als ‘woekeren’, ‘verdringen’ en ‘invasie’. Het was een gevoel dat zou terugkeren bij volgende ontmoetingen maar elke keer zou afzwakken en plaats zou maken voor meer nieuwsgierigheid, begrip en respect. Behoedzaam baanden we ons een weg dieper in het wild, langs vele brandnetels en distels en troffen er nog massa’s drie meter hoge groepen Japanse duizendknoop aan die, tot onze verbazing, een beek verborgen hielden. Ze kon er goed gedijen en liet niet veel plaats voor de passage van anderen. De plotse sprong van een geasfalteerde parking naar een schijnbaar andere wereld op enkele tientallen meters van elkaar was bevreemdend. Ik ervaarde onze aanwezigheid er haast als verstorend.
Daar stonden we dan, op een koude grijze middag, als indringers –of toch liever ‘bezoekers’– in iemand anders’ leefwereld. Terra incognita. We komen in vrede.
Het Belgische landschap verandert razendsnel en staat sterk onder druk door een opmars van invasieve planten die de inheemse biodiversiteit bedreigen. Meer en meer worden we lokaal geconfronteerd met deze groeiende globale problematiek en het gevoel van vervreemding die deze transformatie van onze habitat met zich meebrengt. Door de toenemende snelheid van globalisering wordt de conventionele relatie met onze omgeving en ecosysteem verstoord en lijkt de connectie met de eigen, plaats-gebaseerde, identiteit te vervagen.
De meest simpele oplossing zou eruit kunnen bestaan invasieve planten volledig te weren uit onze bodem. Maar is dat nog mogelijk? Kunnen we nog terug gaan naar een landschap dat vrij is van deze exoten? En wat kenmerkt de identiteit van dat oorspronkelijk landschap? Wat is onze bodem en in welke mate moet deze worden afgeschermd tegen indringers van buitenaf?
De complexe probleemstelling lijkt geen eenduidig antwoord te hebben. Daarom is het waardevol om, naast het biologische en ecologische perspectief, de problematiek ook op maatschappelijk, filosofisch, geschiedkundig en cultureel vlak te verkennen. We richten hiervoor onze pijlen op een woekerende invasieve plant: de Japanse duizendknoop. Het is een plant die oorspronkelijk afkomstig is uit Oost-Azië en naar Europa werd gehaald als zeer gegeerde sierplant voor tuinen, maar al snel werd aanzien als een grote bedreiging voor de inheemse soorten, biodiversiteit en onze infrastructuur.
Het artistiek onderzoeksproject Not in my backyard! ontstond door onze toenemende fascinatie voor deze invasieve exoot, haar zichtbaar toenemende rol in ons landschap en de protectionistische houding die wij als samenleving ten opzichte van haar aannemen. Het was de start van een reeks interessante ontmoetingen en uitwisselingen tussen haar als dividu, en wij als mens, waarbij we zowel haar rol als de onze hebben bevraagd.[2] We kunnen deze plant immers niet onderzoeken, zonder het menselijke aandeel in haar verspreidingsproces onder de loep te nemen.
De plantensoort is een blijvend teken in het landschap van onze geglobaliseerde wereld, waar de mens zelf de grootste oorzaak van is. Door het tastbaar maken van de uiteenlopende facetten van de problematiek hebben we getracht de complexiteit van het verhaal terug in het debat te brengen, en los te komen van de heersende stigmatisering van de plant. We exploreerden hierin, naast de gekende negatieve effecten, ook de mogelijke opportuniteiten die de exoot met zich mee kan brengen. We heronderhandelen de positie van de duizendknoop en gaan hiermee op zoek naar een nieuwe manier van samenleven.
Dit boek toont de bevindingen van onze visuele, materiële en maatschappelijke dissecties van de Japanse duizendknoop, het landschap en onszelf als kunstenaar/ontwerper/mens. Het (incompleet) overzicht is een beeldende verzameling van beeldstrategieën of verbeeldingsstrategieën waarmee we als fotograaf en grafisch ontwerper in het onderzoeksproces experimenteerden om in relatie te gaan met de plant en haar problematiek. Het is een hybride ontmoetingsplaats tussen onze twee disciplines, en combineert het discours van zowel de fotografische als de grafische beeldtaal, gekoppeld aan wetenschappelijke en academische inzichten. Het brengt een selectie samen van pogingen, tests, zoektochten en soms al syntheses waarmee we op een transparante wijze onze artistieke verkenning willen weergeven en verder onderzoek en discussie willen aanmoedigen.
Dit ligt in de lijn van de methodologie die de antropoloog Tim Ingold omschrijft als ‘de kunst van het onderzoek’. Hierbij is elk werk een experiment, niet in de meest klassieke zin van het experiment, maar wel het proberen van het forceren van een opening, nagaan waar het je heenvoert. Iets uitproberen, kijken wat er gebeurt, daarna erop reflecteren en het onderzoeksproces opnieuw te laten beginnen. Op deze manier, stelt Ingold, kan de kunst van het onderzoek zich voortbewegen in real time, samen met het leven van degenen waarover het gaat, en samen met de wereld en haar actoren. Kunst kan in die zin kritisch zijn door de dingen die we als vanzelfsprekend ervaren te ondervragen, en er opnieuw over na te denken.[3]Vanuit de term ‘adversarial design’ stelt Carl DiSalvo dat het doel niet zozeer is om tot een hapklare vorm voor verandering te komen maar om dialoog op te starten door de problematiek te onderzoeken, te analyseren, bloot te leggen en aan te kaarten in een waarneembare en betekenisvolle structuur of vorm.[4]
Deze methodologieën hanteerden we ook in de onderzoeksmodule Shifting Groundswaarin we, samen met docent Rozan Van Klaveren, met masterstudenten Fotografie, Productdesign, Animatiefilm en Gamedesign van LUCA School of Arts de complexe duizendknoop-materie vanuit een artistiek standpunt onderzochten. We legden onze studenten geen te volgen paden voor of oplossingen, maar dompelden hen onder in de materie, brachten hen in contact met de Japanse duizendknoop, verkenden samen het landschap en lieten hen vervolgens zelf hun weg vinden om als kunstenaar/ontwerper de problematiek vanuit hun eigen vaststellingen te verbeelden.
In deze vorm van onderzoekend leren, ook wel tweede-orde leren genoemd, wordt elke zekerheid een vraag, waarbij enkel antwoorden gevonden kunnen worden door goed onze omgeving waar te nemen en te experimenteren. Ontdekkingen, zo schrijft Ingold, doe je door vooruit te tasten, te proberen en te anticiperen. Door dit pad te volgen wordt de wereld een studieterrein en kunnen we leren van datgene dat we onderzoeken. Zo werd de Japanse duizendknoop mee de begeleider en co-auteur van Not in my backyard!.
Het project ging van start toen we in België, onder invloed van een wereldwijde Covid-19 pandemie, gedwongen waren om ons aan strenge voorwaarden te houden om de verspreiding van één van de stammen van het Corona virus tegen te gaan. Er heerste een tijdelijk verbod om zich verder dan tien kilometer dan de eigen woonplaats te verplaatsen. Deze omstandigheden dwongen ons om het project superlokaal uit te werken, en de verspreiding van de plant in de omgeving van onze eigen stad te onderzoeken. De titel Not in my backyard! refereert dan ook meteen naar de afbakening van ons project, de gehanteerde methodologie en de spanningsveld lokaal-globaal. Hoewel het project omwille van deze specifieke redenen lokaal werd uitgewerkt, reikt de problematiek veel verder en kadert het zich in een globale zoektocht naar de impact en het potentiële gebruik van invasieve exoten.
Van adoratie tot aversie
In 1847 ontving een uit Azië ingevoerd exemplaar van de Japanse duizendknoop nog de eerste prijs van het Utrechtse Land- en Tuinbouw genootschap als de meest interessante en waardevolle sierplant van het jaar.[5] Ze werd in de catalogus geprezen omwille van haar uitstekende medicinale en esthetische kenmerken en wekte in deze beginperiode ontzag op in rijkelijk aangeplante tuinen voor haar schoonheid en grootte. Een kleine tweehonderd jaar later staat de Japanse duizendknoop echter bekend als één van de meest verguisde planten en staat ze op de lijst van de honderd meest invasieve soorten wereldwijd. Ze wordt nu angstvallig geweerd en intens bestreden omdat de aanwezigheid van deze plant in je tuin de waarde van je eigendom ernstig kan verminderen op de immobiliënmarkt. In Groot-Brittannië, waar de Japanse duizendknoop zeer wijdverspreid is, kan de waarde zelfs met 10% devalueren.[6]Alleen al daarom willen vele inwoners deze plant niet meer in hun achtertuin zien.
Ook lokale overheden zijn de plant liever kwijt dan rijk. Bij de voorbereidingen voor de Olympische Spelen in 2012 trok de stad Londen maar liefst 70 miljoen pond uit voor de verwijdering van de ongewenste planten in het Olympisch park.[7]Maar ook een kleine provinciestad als Hasselt (BE) trekt momenteel jaarlijks 50.000 euro uit voor de structurele bestrijding van deze exoot, en verwacht dat deze kosten de volgende jaren alleen maar exponentieel zullen stijgen.[8]Door haar sterke stengels en goed ontwikkeld wortelstelsel kan ze immers structurele schade toebrengen aan wegen, dijken, gebouwen, en leidingen. Haar rizomen en soepele stengels banen zich een weg door de kleinste spleetjes van asfalt en beton.[9]Daarenboven bedreigt ze in Europa de inheemse biodiversiteit door het gebrek aan natuurlijke vijanden en door haar sterke groeikracht. Ze kan immers tot wel 20 cm groeien per dag. De Japanse duizendknoop kan gemakkelijk op verschillende soorten bodems groeien en laat zich niet zomaar verwijderen eenmaal ze zich ergens heeft gevestigd. Wanneer je de term “Japanse duizendknoop” ingeeft in een online zoekmachine wordt je om de oren geslagen met extreme termen als ‘killer knotweed’, ‘bestrijding’, ‘vernietiging’, ‘elektrocutie’ en ‘bevriezing’. Gelukkig is ze eetbaar en smaakt ze naar rabarber, maar van enige vorm van adoratie lijkt er echter geen sprake meer te zijn.
De eerste sporen in Europa
Volgens J.P. Baily en A.P. Conolly zijn de eerste sporen van de Japanse duizendknoop (Fallopia Japonica, Reynoutria Japonica of Polygonum cuspidatum) in Europa te herleiden tot het begin van de 18de eeuw, waar de soort voor het eerst werd beschreven door Martinus Houttuyn (°1720) in het boek uit 1777 Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen onder de naam ‘Reynoutria Japonica, een Japansch Kruid met Piekswys’ Hartvormige Bladen en zonderlinge Bloemtrosjes’. [10]
De Nederlandse arts en natuurkundige Martinus Houttuyn reisde niet zelf naar Japan om de planten te beschrijven en onderzoeken, maar baseerde zich op gedroogde planten die de Zweedse Botanist Carl Peter Thunberg (°1743) verzamelde in Japan. De gedroogde resten van deze plant zijn nog altijd bewaard in het herbarium van Houttuyn in Genève waar het is ondergebracht in de Pre-linneaanse collectie G-PREL.[11]Wegens een foutje in de taxatie door Houttuyn –hij catalogeerde de Japanse duizendknoop onder de tien meeldradige planten, en miste hierdoor de link met de andere soorten duizendknoop– en omdat het boek geschreven was in het Nederlands, bleef de plant nog enkele decennia onbekend in Europa.
Het was echter de ambitieuze en avontuurlijke arts Phillip Franz Balthasar Von Siebold (°1796) uit Beieren die voor het eerst levende exemplaren introduceerde en verkocht binnen Europa. De plant komt zo voor het eerst in 1848 terecht in het“Jaarboek van Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw onder bescherming van zijn Majesteit Koning Willem II.”. In deze publicatie wordt de exotische plant, afkomstig uit de kwekerij van Von Siebold, voor het –toen– hallucinante bedrag van 500 francs verkocht. De Japanse duizendknoop wordt er omschreven als een ware sierplant der tuinen. Een zeer gewas, met een ongekende sierlijkheid en met een gezellige groei. De lyrische tekst werd vergezeld door een schitterende gravure van de hand Willem Hendrik De Vries.[12]De plant begint via deze weg aan haar niet te stuiten opmars over Europa en de rest van de wereld. De plant werd in de 19e eeuw al snel in grote getale en globaal verhandeld.
Ze was vooral gegeerd in de weelderige Victoriaanse tuinen, waar ze werd bewonderd om haar grootte en gracieuze verschijning. De plant kon zich via deze tuinen al snel verspreiden en verwilderen door middel van gebrek aan kennis van de invasieve groeikracht van de plant in onze gebieden. Daarnaast verspreidde ze zich ook op natuurlijke wijze door middel van de waterlopen, waar kleine afgebroken stukjes stengel of wortelstok zich laten meedrijven met het water en zo opnieuw kunnen uitgroeien tot nieuwe planten. Via deze weg kunnen sterke en uitgebreide populaties zich vestigen langs de oevers van beken, rivieren of vijversystemen.
Mede door de bloeiende globale handel in de plant, en het onzorgvuldig omgaan met tuinafval en besmette aarde via grondverzet kon de Japanse duizendknoop gemakkelijk verder migreren over heel de wereld.
Na de eerste hype rond de ‘uitzonderlijke’ en ‘exotische’ Japanse duizendknoop die von Siebold, met het oog op winst, had gecreëerd, zakten de prijzen van de plant de volgende decennia sterk in elkaar naarmate ze steeds minder exclusief werd en meer ingeburgerd raakte in de Victoriaanse Tuinen. Niet alleen de prijzen zakten in elkaar, ook de eens zo lovende recensies van de Japanse prijswinnaar maakten plaats voor andere, meer kritische noten. Terwijl in 1869 de plant in de catalogus van de kwekerij van von Siebold nog werd aangeprezen als één van de belangrijkste introducties uit Japan.
Aan het einde van de 19e eeuw valt de plant echter steeds meer en meer uit gratie omwille van haar snelle, ongecontroleerde groei. Ook komen er aan het begin van de 20e eeuw steeds meer meldingen van ‘ontsnapte’ populaties uit de tuinen, en hoewel ze dan nog te koop wordt aangeboden in kwekerijen wordt er wel al aangemaand tot voorzichtigheid.[13]
Klonen, bastaardzonen en varianten
De kwekerij van von Siebold in Leiden is naar alle waarschijnlijkheid de bron van de meeste Japanse duizendknopen in Europa. De afstammelingen van de planten, afkomstig van deze kwekerij, zijn vrouwelijke planten met steriele meeldraden en kunnen door het ontbreken van stuifmeel geen zaden vormen. Om deze reden gaat men ervan uit dat de Japanse duizendknoop zich in onze contreien vooral ongeslachtelijk verspreid via de wortelstok en stengel-fragmenten. Ze zijn bovendien sterk genetisch gelinkt aan deze eerste ingevoerde exemplaren, en kunnen we beschouwen als rechtstreekse klonen van elkaar.[14]Op deze manier kunnen we de Japanse duizendknoop populatie, afkomstig uit Leiden dan ook zien als het grootst verspreidde vrouwelijke dividu op aarde. Er zijn grote aantallen klonen van de eerste ‘moeder’-plant in Europa terug te vinden in haast elk werelddeel.[15]
In haar oorspronkelijk leefgebied in Japan kan de plant zich ook geslachtelijk voortplanten omwille van de aanwezigheid van zowel tweeslachtige, als vrouwelijke vruchtbare planten. Hierdoor is er dan ook veel meer genetische diversiteit aanwezig in het thuisland. Ook in Nederland zijn recentelijk door experts een kleine populatie vruchtbare mannelijke planten gevonden en zijn er zelfs zaaddragende planten teruggevonden die waarschijnlijk bevrucht zijn door varianten zoals de Chinese Bruidssluier (Fallopia baldschuanica) of door de Sachalinse duizendknoop.[16]
Op dit moment is het nog niet duidelijk welke impact deze evolutie kan hebben op de verdere verspreiding van de Aziatische duizendknopen in de toekomst. De Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis) werd voor het eerst op het Europese vasteland geïntroduceerd door H. Weyrich die de soort tijdens een expeditie ontdekte op het eiland Salachin in 1853. Daarna werd de collectie in Sint-Petersburg uitgebreid en aangevuld met exemplaren en zaden van nieuwe expedities naar het Aziatische gebied door P. von Glehn en C.J. Maximovicz in de periode 1859 en 1864.[17]Vanuit de botanische tuin in Sint-Petersburg werd de Sachalinse duizendknoop, net bij de Japanse duizendknoop, verdeeld naar andere botanische- en siertuinen, waarna ook deze variante eveneens snel verwilderde en zich verspreidde. Ze staat ook gecatalogeerd als invasief, maar toch blijkt deze soort zich in onze regio minder agressief te gedragen als de Japanse variant.
De meest voorkomende bastaard variant in Europa is de Boheemse duizendknoop. Deze hybride plant, afkomstig door de bevruchting van een vrouwelijke Japanse duizendknoop door het stuifmeel van een mannelijke Sachalinse duizendknoop werd voor het eerst beschreven in 1983 in een Tsjechisch natuurmagazine door Chrtek & Chrtkova.[18]Onderzoek wijst uit dat ze al veel langer aanwezig moet zijn geweest in verschillende Europese landen, maar niet eerder werd opgemerkt. Ze herbergt zowel de kenmerken van de vrouwelijke als de mannelijke plant, maar gedraagt zich mogelijk nog invasiever dan haar respectievelijke ouders.
Recent is er in Nederland nog een nieuwe bastaard variant in het wild ontdekt tussen de klimmende Chinese bruidssluier en de Japanse duizendknoop. Het was al langer bekend, dat de Chinese bruidssluier een belangrijke bron van stuifmeel kon zijn voor de overwegend vrouwelijke Japanse duizendknopen, maar van deze hybride Fallopia x conollyana werd lange tijd gedacht dat ze enkel in perfecte lab-omstandigheden tot groei kon komen, maar nu blijken ze ook in het wild voor te komen.
Deze hybride heeft zowel de kenmerken van de rechtopstaande moederplant (Japanse duizendknoop) als deze van de klimmende vaderplant (Chinese bruidssluier). Verder onderzoek zal nu moeten uitwijzen op welke schaal deze kruising plaatsvindt, en welke risico’s deze hybride met zich mee kan brengen. Er wordt dan ook angstvallig uitgekeken naar het potentieel van nieuwe vermeerderings- en verspreidingswijze naast de bestaande verspreidingen door stengel- en wortelfragmenten. Men vreest dan ook dat de plant zich door het verspreiden van zaad sneller en verder kan verspreiden via wind en water. Daarenboven kan door deze bevruchting cyclus de genetische variatie van de Aziatische duizendknopen groter worden, waardoor ze zich nog beter zouden kunnen aanpassen aan ons klimaat.[19]
Natuur – Cultuur
We bepalen als mens graag welke plant waar mag staan, en waar niet. Welke planten er mogen groeien, en welke niet. Welke planten zijn functioneel, welke niet. Door bepaalde planten te vertroetelen, te kweken en anderen weer het leven zuur te maken worden deze gecontroleerde ruimtes een afspiegeling van een imaginair antropocentrische gedachte waarbij we als mens de natuur kunnen controleren.
Niet alleen de gedomesticeerde tuin of het park, maar ook de gehele agrilogistiekeruimte is een omgeving van structuur, management, orde, controle en een uiting van onze cultuur.[20] Terwijl er in de 19de eeuw veel geld werd neergeteld om een mooi, exotische en exclusief exemplaar van de Japanse duizendknoop in de tuin te hebben staan, doen we er nu alles aan om hem uit onze tuinen, akkers en de openbare ruimte weg te houden. En ook hier hebben we veel geld voor over.
Volgens plant-neurobioloog Stefano Mancuso, schrijver van het boek Reizend Groen, is de expansiedrift van het leven echter niet te stoppen en is het daarom niet mogelijk om een plantensoort op te sluiten binnen botanische tuinen of parken, net zoals het niet mogelijk is om een plantensoort buiten te houden.[21] De geschiedenis van de Japanse duizendknoop is hiervan een mooi voorbeeld. Het leven zoekt zich een weg, en ecologie is daardoor niet statisch, maar iets wat continu in beweging en transformatie is. En dit op een andere tijdschaal dan wij als mens ervaren.
Is het daarom dat de Japanse duizendknoop ons als westerse samenleving zoveel angst inboezemt? Is het omdat ze door haar sterke overlevingsdrang, expansiedrift en plant intelligentie ons gewoon te slim af is en haar eigen grenzen stelt. Dat ze ons laat zien dat we het niet altijd onder controle lijken te hebben, en we hierdoor van ons comfortabele antropocentrische voetstuk vallen.
Mancuso probeert invasieve soorten vanuit een andere blik te benaderen, en bewondert ze vooral om alle eigenschappen die we als samenleving van hen verfoeien. Ze zijn namelijk erg goed in staat om zich aan te passen aan veranderende leefomstandigheden en territoria. Ze groeien snel, kunnen hun vorm aanpassen als de omstandigheden het vragen, zijn bestendig tegen verschillende soorten stress en hebben een groot vermogen om zich aan te passen aan de mens. Ze zijn efficiënt, flexibel en resistent en daarom hebben deze planten volgens Mancuso dan ook kwaliteiten die een vorm van intelligentie aantonen.
Vanuit deze invalshoek kunnen we alleen maar bewondering hebben voor de intelligente overlevingsstrategieën die de Japanse duizendknoop hanteert. Ze is haast resistent tegen de sterkste herbicides, haar flexibele rizomen tasten de omgeving af en vinden hun weg gemakkelijk door de kleinste kiertjes in onze menselijke infrastructuren.[22] Als de plant zich bedreigt voelt door mechanische, chemische of elektrische bestrijdingsmethodes gaat ze zich sneller en agressiever verspreiden. De plant kan zich vestigen op verschillende soorten bodems, past zich aan nieuwe leefomgevingen en er ontstaan hybride soorten. Mancuso stelt verder in zijn boek dat de zogenaamde ‘invasieve’ planten van vandaag de inheemse planten van morgen zijn, en dat alle pogingen om de aanwezige exoten te verwijderen al op voorhand vruchteloos verloren zijn.
Van angst naar empathie
Het lijkt er op dat we in België inderdaad niet meer van de Japanse duizendknoop afgeraken. Dat concludeert ook een rapport van het Vlaams instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO) die stelt dat een volledige verwijdering geen reële optie meer is.[23] Ze heeft slim gebruik gemaakt van haar verspreidingsmethodes, haar grote aanpassingsvermogen en onze menselijke foutjes om zich de wereld eigen te maken. Het blind blijven bestrijden van deze invasieve soort met alle middelen die we tot onze beschikking hebben, zal blijven leiden tot een ecologische patstelling met mogelijk nog meer accidenten als gevolg. De problematiek negeren, of niets doen is echter ook niet de meest aangewezen oplossing, wegens de reeds eerder aangehaalde redenen in functie van de biodiversiteit. Als we erkennen hoe intelligent de plant wel is, kunnen we misschien betere strategieën uitwerken waar we als geheel beter van worden.
We moeten dus wel misschien op zoek naar nieuwe manieren om tot een co-existentie te komen, waarbij we eerst voorbij de heersende stigma’s moeten geraken. Als we af geraken van de stigmatiserende term ‘onkruid’, en de Japanse duizendknoop kunnen zien voor wat ze is, komen we al een beetje verder: een slimme, gracieuze plant die zich op korte tijd heeft weten aan te passen aan ons landschap. Een plant die er alles aan doet om te overleven, en daarvoor de juiste strategieën gebruikt om zich snel te verspreiden. Ze is uiterst competitief ten opzichte van inheemse soorten, heeft voorlopig nog geen natuurlijke vijanden en daarom moeten we -naast haar te bewonderen-, haar ook uiterst voorzichtig benaderen, zodat ze zich niet nog sneller voortplant in ongewenste gebieden, met een fragiele biodiversiteit.[24]We moeten haar erkennen om wie ze is en wat ze kan en hier als samenleving weloverwogen naar handelen, vanuit verschillende per perspectieven.
We merkten dat de studenten in de onderzoeksmodule Shifting Grounds, net als wij, bij de start van hun traject rond de Japanse duizendknoop vooral een angst voelden voor de plant, gevoed vanuit onze antropocentrische blik en de reeds aangehaalde stigma’s. Maar door intens in contact te komen met de plant zelf, veranderde onze perceptie. Door haar te voelen, te proeven, te oogsten en met haar materialen te experimenteren veranderde deze oorspronkelijke angst en haatgevoelens naar een oprechte empathie voor de plant, met respect voor haar zijn. Het was mooi om te zien, hoe de plant haar stigma als onkruid verloor in onze ogen en in die van de studenten. In plaats van werken met de plant en haar materialen, begonnen we samen te werken met de plant, waarbij de plant dus een belangrijke mede-actor werd in het onderzoeksproject. Er ontstond een wederkerigheid: een contract tussen mens en plant.
Het plantencontract
Het plantencontract zoals Prudence Gibson het voorstelt is een afgeleide van het natuurlijke contract, naar het concept van Michel Serres.[25] Het plantencontract zoekt naar een nieuwe overeenkomst tussen mens en plant. Eén waarbij we de rechten van de plant erkennen, en de menselijke soevereiniteit omvormen tot een samenwerkings-pact. We erkennen de plant om wie ze is, en we zoeken samen uit wat de plant voor ons als mens, kunstenaar, onderzoeker of als samenleving kan betekenen. Wat is haar plek op deze aarde?
Volgens Prudence heeft kunst de kracht om complexe problemen te vertalen naar visuele ideeën en concepten die anders moeilijk zijn om waar te nemen, en op deze manier een kritische gids in de discussie rond de rechten van de plant, plant intelligentie en plant gevoelens en onze relatie tot hen. Kunst kan omwille van die reden het medium worden in het gat tussen ons mensenleven en het leven van planten. Binnen de kunsten kan zulk plantencontract mogelijkheden bieden om verbindingen aan te gaan met andere levensvormen op een open, niet vooringenomen speelse en experimentele manier.
Door de Japanse duizendknoop als medeparticipant en als levend organisme te betrekken in dit onderzoeksproces, en niet meer te bestempelen vanuit het heersende agri-logistieke perspectief als een exotisch onkruid, ontstonden er al snel nieuwe verbanden en methodes, waaruit weer nieuw artistieke concepten en werk ontstond. Zowel bewust als accidenteel door het experiment en het spel. Kunst functioneert gewoonlijk als een open-ended onderzoek van genese of verandering, zonder voorschrift. Deze openheid en onzekerheid is nodig voor het creëren en het vinden van nieuwe verhoudingen ten aanzien onze samenleving en wereld.
In ruil voor haar participatie gaf de plant ons waardevolle pigmenten waarmee we textiel konden kleuren, kleurstof om mee te schilderen en zelfs pigmenten waarmee we organische fotografische prints mee konden maken volgens het anthotype-procedé. We gebruikten haar vezels als basis voor het scheppen van papier, en als cover voor dit boek. We aten haar jonge scheuten via taart, confituur en dronken een sterk aftreksel op basis van likeur van haar jonge stengels als aperitief. Ze gaf ons waardevolle inzichten over het antropoceen en hoe wij als mens omgaan met ecologie, migratie en planten. Om nog maar te zwijgen over de noodzakelijke zuurstof.
Dit betekende echter niet dat we haar minder goede karaktereigenschappen negeerden. We waren ons altijd bewust van haar invasieve karakter in het landschap, en de bedreiging voor de biodiversiteit. Daarom hebben we alle voorzorgen genomen om tijdens het proces de plant zelf niet verder te verspreiden door onzorgvuldig of roekeloos met haar om te gaan. We hebben haar niet bestreden, of verdrongen, maar we pleiten wel om met voorzichtigheid en met respect met haar om te gaan.
Onderzoek naar de goede eigenschappen van deze invasieve plant gebeurt niet enkel in de kunsten, maar ook wetenschappelijk onderzoek richt haar pijlen op de medicinale stoffen, pigmenten en andere grondstoffen die de plant herbergt. Er is ook een groeiende community wereldwijd die vanuit een design-perspectief alternatieve en duurzame toekomsten voor invasieve plantensoorten tracht te ontwerpen. Zo creëert het Sloveense collectief Trajna een hoge kwaliteit papier met de verhoute stengels van Japanse duizendknoop als alternatieve cellulose promoot The Invasive Apothecary van Alyssa Dennis in de VS de medicinale krachten, bouwt Marina Belintani aan een uitgebreide ‘zero waste’ duizendknoop-materialendatabank met o.a. bioplastics, composieten en pigmentenen zoekt Timelab in België naar manieren om van deze invasieve exoot nieuwe bouwmaterialen, zoals de Knotplex vezelplaat, te ontwikkelen en deze te integreren in een alternatieve productieketen.[26]
Denken, handelen en onderzoeken als een rizoom
Eén van de belangrijkste onderdelen voor een plant voor de beslissingsstrategie is het rizoom of het wortelstelsel. Het rizoom, of het ondergronds wortelstelsel van een plant is een buitengewoon fijngevoelig, intelligent netwerk van worteltoppen die de omgeving aftasten, onderzoeken, verkennen en informatie verwerken en doorgeven aan de plant zelf, en aan andere planten, zo stelt Mancuso.[27] Ze kunnen zich een weg vinden door de kleinste scheurtjes in beton, asfalt en zo in onze structuren infiltreren. Daarbij kunnen de rizomen door uitzetting van de cellen deze harde materialen ontwrichten, splijten en breken door de opgebouwde druk. Het rizoom kan creatieve, en onverwachte oplossingen vinden voor complexe problemen en via de wortelstok kan een plant zich ongeslachtelijk voortplanten. Kleine stukjes van de wortel breken af, en verspreiden zich via water of grondverzet naar andere nieuwe gebieden. Dat deze strategie van verspreiding uiterst succesvol kan zijn, kunnen we zeker terugzien in het verspreidingsgedrag van de Japanse duizendknoop.
Het rizoom is echter geen eenheid. Het is een multiple, of een meervoud. Een samenwerkingsverband, of zoals Mancuso het stelt: een zwerm. Planten worden dus geleid door een collectief brein, dat zich over een groot gebied kan verspreiden. Elk stukje wortel vergaart informatie, verwerkt het en geeft het door. Het wortelnetwerk fungeert, volgens Mancuso als een gigantische matrix van sensoren die voortdurend informatie uit de omgeving verwerken. Op deze manier kan een plant, als een meervoudig en gedecentraliseerd systeem zich in de wereld navigeren, zonder kaart. Op zoek naar nieuwe verbindingen en oplossingen in haar veranderende omgeving die veel onzekerheid met zich mee brengt.
De werking van het rizoom kan dus, als we even terugkijken naar het werk van Latour de inspiratie zijn voor een nieuwe menselijke oriëntatie in een wereld in transformatie waar we op moeten zoeken gaan naar nieuwe grond.[28] We moeten immers op zoek gaan naar een andere manier van denken, handelen en leven om het hoofd te kunnen bieden aan onze hoofdzakelijke zelf gecreëerde problemen. We zullen dus met al ons kunnen, onze wereld moeten blijven aftasten, inventariseren en coöperatief als mensheid moeten handelen in samenwerking en solidariteit met alle actoren op onze aarde. Ook Mancuso bewandelt deze piste in zijn boek Plantenrevolutie, hoe planten onze toekomst bepalen. In plaats van centraal gestuurde regimes, kan het uiterst interessant zijn om te leren van de werking van planten en rizomen om als samenleving creatieve oplossingen te vinden voor de complexe problemen waar we nu voor staan. Een sterke hybride van Wetenschap x Kunst x Technologie lijkt hierbij essentieel.
Deleuze en Guattari conceptualiseerden het rizoom-denken in het boek A Thousand Plateaus.[29] Als tegenwicht tegen het heersende duale en binaire denken, stellen ze voor dat niet-hiërarchische systemen de representatie en interpretatie van gegevens mogelijk kan maken. Onderzoek kan zich op die manier horizontaal uitspreiden over verschillende domeinen terwijl het blijvend zijn omgeving aftast, hybridiseert en zich verspreidt. Hoewel de metafoor van Deleuze en Guattari ondertussen niet meer volledig strookt met de recente ontdekkingen in de kritische plant-studies geeft dit denkmodel de kans om dingen te onderzoeken die zowel dichtbij als veraf zijn.[30]Het geeft ruimte tot experiment om onze veranderende omgeving te begrijpen. Het rizoom is het medium, het midden, zonder begin of einde. Het artistieke onderzoek, en de kunsten in het algemeen, kan het medium zijn om nieuwe kennis en complexe problemen te visualiseren, te vertalen en een verandering van denken tot stand te brengen.
Prudence Gibson stelt vervolgens dat de kunsten kunnen helpen in het vinden van nieuwe relaties met niet-mensen, en los te komen van onze vooringenomen angsten voor verlies aan imaginaire status van ons mens-zijn. Kunst, zo stelt Gibson, heeft de capaciteiten om onze percepties van de wereld te verschuiven. Deze verschuiving zou misschien wel tot resultaat kunnen leiden dat we leren om ons schadelijke, extractieve en vernietigende menselijk gedrag achterwege te laten en over te gaan tot het aangaan van een wederkerigheid.
Een midden
Open manieren van aftasten, denken, leren en handelen vormde de basis van dit onderzoek, waarbij we voorbij de afgelijnde domeinen handelden en waarbij ideeën, concepten en materialen zich met elkaar kruisten en hybridiseerden tot nieuw werk en denkpistes. Vanuit het denken van onder meer Ingold, DiSalvo, Morton en Latour ontdekten we gaandeweg nieuwe theoretische denksystemen die artistiek zeer bevruchtend werkten en ons inzicht verschaften rond de complexe verhoudingen tussen ons, onze habitat en de plantenwereld. De noties van Mancuso over de intelligentie van planten, en de koppeling hiervan met de kunsten door Gibson vormde een belangrijk spoor om planten te kunnen zien zien als intelligente, coöperatieve wezens en de Japanse duizendknoop te betrekken als co-auteur van Not in my backyard!. We willen de Japanse duizendknoop dan ook graag bedanken voor de inzichten die ze ons heeft verschaft, net als de inspiratie voor het maken van nieuw werk, haar materialen en al de zuurstof.
Laat deze publicatie, een verzameling van rizomatische ideeën, experimenten en concepten, vooral een stimulans zijn tot het herontdekken van de fascinerende Japanse duizendknoop en hopelijk het begin van meer boeiende samenwerkingen tussen kunst, wetenschap en de plant zelf als mede-actor in een ecologie die continue in transitie is. Een uitnodiging tot exploratie van een fascinerende wereld, waarvan wij deel uitmaken van één geheel. Een geheel waar we nog elke dag van kunnen en moeten leren.
Hopelijk kan elk stukje kennis over relaties met planten en onze verhouding tot onze habitat zich verspreiden en weer nieuwe kennis opleveren. Laat deze nieuwe inzichten en kennis, afkomstig van de wetenschappen, filosofie en de kunsten zich invasief verspreiden en aanpassen aan een veranderende wereld. Laat het geen eind zijn, geen begin. Maar een midden dat kan binnendringen als een rizoom in bestaande structuren, en er vastgeroeste denkbeelden kan ontwrichten en splijten om ruimte te maken voor een nieuwe relatie en solidariteit met onze wereld en al haar actoren.
[1] Allen, W. (2003) ‘Plant Blindness’. Bioscience, 53, 10, p. 926.
[2] Filosoof Gilles Deleuze (1997) oppert een alternatief voor ‘individu’ aangezien de mens geen ondeelbare eenheid is maar een wirwar van verlangens die continu als een rizoom splijt.
[3]Ingold, T. (2013) ‘De kunst van het onderzoek’. In: Gevers, I. (2013) Ja natuurlijk: hoe kunst de wereld redt. Rotterdam/Den Haag: NAi 010 Uitgevers, Stichting Niet Normaal, pp. 172-177.
[4] DiSalvo, C. (2012) Adversarial Design. Cambridge, Mass.: The MIT Press.
[5] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[6] Angeloni, C. (2021) ‘Japanese knotweed knocks £20bn off value of UK property market’, Independent, https://www.independent.co.uk/news/business/news/japanese-knotweed-house-prices-property-value-mortgage-insurance-how-treat-a8557971.html.
[7] Booth, R. (2021) ‘Knotweed sets Olympics £70m challenge’. The Times, https://www.thetimes.co.uk/article/knotweed-sets-olympics-pound70m-challenge-jjrkzk02z8k.
[8] Melders, B. (2021) ‘Elektrocutie en vergiftiging helpt niet, maar toch oplossing voor onuitroeibare plant?’. Het Belang van Limburg, https://m.hbvl.be/cnt/dmf20210714_96581859.
[9] Global Invasive Species Database (2021) Species profile: Polygonum cuspidatum, http://www.iucngisd.org/gisd/speciesname/Polygonum+cuspidatum on 17-07-2021.
[10] Bailey, J., Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110; Houttuyn, M. (1777) Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen, volgens het samenstel van den heer Linnæus. Met naauwkeurige afbeeldingen, deel 25. Amsterdam: ‘by de erven van F. Houttuyn.
[11] Wijnands, D.O., Heniger, J., Veldkamp, F.J, Fumeaux, N. & Callmander, M.W. (2017) ‘The botanical legacy of Martinus Houttuyn (1720–1798) in Geneva’. Candollea, 72, pp. 155-198.
[12] Gravure door W.H. De Vriese in Jaarboek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw onder bescherming van zijne Majesteit Koning Willem II (1848). Leiden: s.l., p. 33, https://books.google.com/books?id=L90Qs1Qk_uEC.
[13] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[14] Soes, M., Duistermaat, H. & Van Valkenburg, J., Heuven, B.J., Zonneveld, B.J.M. & Kessler, P.J.A.. (2012). Technical Rapport: Actuele verspreiding en risico’s van mannelijk fertiele Fallopia japonica (Polygonaceae) planten, https://www.researchgate.net/publication/279931601_Actuele_verspreiding_en_risico’s_van_mannelijk_fertiele_Fallopia_japonica_Polygonaceae-planten.
[15] Hollingsworth, M.L. & Bailey, J.P. (2000) ‘Evidence for massive clonal growth in the invasive weed Fallopia japonica(Japanese Knotweed)’. Botanical Journal of the Linnean Society, 133, pp. 463-472.
[16] Penninkhof, J., Van Dijk, C., De Visser, W., Kremers, J., De Kleine, C. & Boosten, M. (2019) Onderzoek ontkieming zaden Japanse duizendknoop: Resultaten van literatuurstudie, kasproef en veldverkenning. Wageningen: Stichting Probos.
[17] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[18] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[19] Van Dijk, C. et al. (2021) ‘Duizendknoophybride Fallopia × conollyana gevonden in Gelderse wegberm’. Nature Today, https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27304.
[20] Het idee waarbij we als mens de natuur beheersen zit al duizenden jaren ingebakken in onze westerse samenleving. We zetten de imaginaire lijnen uit tussen natuur en cultuur, tussen gedomesticeerd en wild, tussen mijn en jouw bezit. Morton noemt dit proces van ordenen, scheiden en structureren de agri-logistiek. Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 103.
[21] Mancuso, S. (2020)The Incredible Journey of Plants. New York: Other Press.
[22] Fennel, M., Wade, M., Baken, K. (2018) ‘Japanese knotweed (Fallopia japonica): an analysis of capacity to cause structural damage (compared to other plants) and typical rhizome extension’. PeerJ, 6:e5246.
[23] Thoonen, M. & Willems , S. (2018) Invasieve duizendknoop in Vlaanderen: een kader voor goed beheer, Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, nr. 62, s.l.: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
[24] De Nederlandse overheid besliste in 2020 om voor het eerst in de geschiedenis het uitzetten van een uitheemse diersoort, de Japanse bladvlo (Aphalara itadori), toe te staan als wapen tegen de Aziatische duizendknoop. Zie: bestrijdingduizendknoop.nl en universiteitleiden.nl/en/news/2020/10/first-dutch-field-trials-with-exotic-insect-to-combat-invasive-plant.
[25] Gibson, P. (2018) The Plant Contract, Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill; Serres, M. & McCarren, F. (1992) ‘The Natural Contract’. Critical Inquiry, 19, 1, pp. 1-21.
[26] Zie notweedpaper.com; trajna.com; ecliptaherbal.com; 2020.rca.ac.uk/students/marina-belintani; mabeproject.com; knotplex.org.
[27] Mancuso, S. (2018) Plantenrevolutie. Hoe planten onze toekomst bepalen. Amsterdam: Uitgeverij Cossee.
[28] Latour, B. & Hofstede, R. (2019) Waar kunnen we landen?: Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime. Amsterdam: Octavo.
[29] Deleuze, G., Guattari, F. & Massumi, B. (2015). A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.
[30] Gibson, P. (2018) The Plant Contract. Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill.
[1] Allen, W. (2003) ‘Plant Blindness’. Bioscience, 53, 10, p. 926.
[2] Filosoof Gilles Deleuze (1997) oppert een alternatief voor ‘individu’ aangezien de mens geen ondeelbare eenheid is maar een wirwar van verlangens die continu als een rizoom splijt.
[3]Ingold, T. (2013) ‘De kunst van het onderzoek’. In: Gevers, I. (2013) Ja natuurlijk: hoe kunst de wereld redt. Rotterdam/Den Haag: NAi 010 Uitgevers, Stichting Niet Normaal, pp. 172-177.
[4] DiSalvo, C. (2012) Adversarial Design. Cambridge, Mass.: The MIT Press.
[5] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[6] Angeloni, C. (2021) ‘Japanese knotweed knocks £20bn off value of UK property market’, Independent, https://www.independent.co.uk/news/business/news/japanese-knotweed-house-prices-property-value-mortgage-insurance-how-treat-a8557971.html.
[7] Booth, R. (2021) ‘Knotweed sets Olympics £70m challenge’. The Times, https://www.thetimes.co.uk/article/knotweed-sets-olympics-pound70m-challenge-jjrkzk02z8k.
[8] Melders, B. (2021) ‘Elektrocutie en vergiftiging helpt niet, maar toch oplossing voor onuitroeibare plant?’. Het Belang van Limburg, https://m.hbvl.be/cnt/dmf20210714_96581859.
[9] Global Invasive Species Database (2021) Species profile: Polygonum cuspidatum, http://www.iucngisd.org/gisd/speciesname/Polygonum+cuspidatum on 17-07-2021.
[10] Bailey, J., Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110; Houttuyn, M. (1777) Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen, volgens het samenstel van den heer Linnæus. Met naauwkeurige afbeeldingen, deel 25. Amsterdam: ‘by de erven van F. Houttuyn.
[11] Wijnands, D.O., Heniger, J., Veldkamp, F.J, Fumeaux, N. & Callmander, M.W. (2017) ‘The botanical legacy of Martinus Houttuyn (1720–1798) in Geneva’. Candollea, 72, pp. 155-198.
[12] Gravure door W.H. De Vriese in Jaarboek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw onder bescherming van zijne Majesteit Koning Willem II (1848). Leiden: s.l., p. 33, https://books.google.com/books?id=L90Qs1Qk_uEC.
[13] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[14] Soes, M., Duistermaat, H. & Van Valkenburg, J., Heuven, B.J., Zonneveld, B.J.M. & Kessler, P.J.A.. (2012). Technical Rapport: Actuele verspreiding en risico’s van mannelijk fertiele Fallopia japonica (Polygonaceae) planten, https://www.researchgate.net/publication/279931601_Actuele_verspreiding_en_risico’s_van_mannelijk_fertiele_Fallopia_japonica_Polygonaceae-planten.
[15] Hollingsworth, M.L. & Bailey, J.P. (2000) ‘Evidence for massive clonal growth in the invasive weed Fallopia japonica(Japanese Knotweed)’. Botanical Journal of the Linnean Society, 133, pp. 463-472.
[16] Penninkhof, J., Van Dijk, C., De Visser, W., Kremers, J., De Kleine, C. & Boosten, M. (2019) Onderzoek ontkieming zaden Japanse duizendknoop: Resultaten van literatuurstudie, kasproef en veldverkenning. Wageningen: Stichting Probos.
[17] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[18] Bailey, J. & Conolly, A. (2000) ‘Prize-winners to pariahs - a history of Japanese knotweed s.l. (Polygonaceae) in the British Isles’. New Journal of Botany, 23, pp. 93-110.
[19] Van Dijk, C. et al. (2021) ‘Duizendknoophybride Fallopia × conollyana gevonden in Gelderse wegberm’. Nature Today, https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=27304.
[20] Het idee waarbij we als mens de natuur beheersen zit al duizenden jaren ingebakken in onze westerse samenleving. We zetten de imaginaire lijnen uit tussen natuur en cultuur, tussen gedomesticeerd en wild, tussen mijn en jouw bezit. Morton noemt dit proces van ordenen, scheiden en structureren de agri-logistiek. Morton, T. (2018) Ecologisch wezen. Utrecht: Uitgeverij Ten have, p. 103.
[21] Mancuso, S. (2020)The Incredible Journey of Plants. New York: Other Press.
[22] Fennel, M., Wade, M., Baken, K. (2018) ‘Japanese knotweed (Fallopia japonica): an analysis of capacity to cause structural damage (compared to other plants) and typical rhizome extension’. PeerJ, 6:e5246.
[23] Thoonen, M. & Willems , S. (2018) Invasieve duizendknoop in Vlaanderen: een kader voor goed beheer, Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, nr. 62, s.l.: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.
[24] De Nederlandse overheid besliste in 2020 om voor het eerst in de geschiedenis het uitzetten van een uitheemse diersoort, de Japanse bladvlo (Aphalara itadori), toe te staan als wapen tegen de Aziatische duizendknoop. Zie: bestrijdingduizendknoop.nl en universiteitleiden.nl/en/news/2020/10/first-dutch-field-trials-with-exotic-insect-to-combat-invasive-plant.
[25] Gibson, P. (2018) The Plant Contract, Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill; Serres, M. & McCarren, F. (1992) ‘The Natural Contract’. Critical Inquiry, 19, 1, pp. 1-21.
[26] Zie notweedpaper.com; trajna.com; ecliptaherbal.com; 2020.rca.ac.uk/students/marina-belintani; mabeproject.com; knotplex.org.
[27] Mancuso, S. (2018) Plantenrevolutie. Hoe planten onze toekomst bepalen. Amsterdam: Uitgeverij Cossee.
[28] Latour, B. & Hofstede, R. (2019) Waar kunnen we landen?: Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime. Amsterdam: Octavo.
[29] Deleuze, G., Guattari, F. & Massumi, B. (2015). A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia. Londen-Minneapolis: University of Minnesota Press.
[30] Gibson, P. (2018) The Plant Contract. Artist’s Return to Vegetal Life. Leiden: Brill.